Terug naar de realiteit



1806 is een gespannen jaar voor Beethoven.  In de lente wordt zijn opera Fidelio teruggetrokken en de relatie met zijn broer Karl verslechtert door diens huwelijk met Johanna Reiß.  Lichnowsky kan Beethoven overhalen om hem te vergezellen naar Hradec nad Moravicí voor wat rust en vrede.

Die vrede wordt echter onderbroken door een woordenwisseling tussen Lichnowsky en de componist, die uitbreekt nadat Beethoven Lichnowsky's verzoek om op te treden voor een groep bezoekende Franse soldaten weigert. (Het Franse leger van Napoleon verovert in die tijd met geweld gebieden in heel Europa, tot groot ongenoegen van Beethoven, zoals blijkt uit de late wijziging van de toewijding van zijn Derde symfonie.)

Graaf Oppersdorff stapt net op tijd tussen de twee ruziënde mannen om te voorkomen dat Beethoven een stoel op Lichnowsky's hoofd wil  smijten.  Beethoven verlaat het landgoed Lichnowsky en vervolgt zijn verblijf in Silezië op het landgoed Oppersdorff in Oberglogau, nu de stad Glogówek in Polen.

Kasteel Hradec nad Moravicí

in een schilderij van Rudolf von Alt

Een panorama van de stad Glogówek, vanuit het westen in het midden van de achttiende eeuw, door F.B. Werner

 

Graaf Oppersdorff

Het orkest van Oppersdorff voert de Tweede symfonie uit, tot goedkeuring van Beethoven en geeft hem de opdracht voor een nieuwe symfonie - de Vierde - die Beethoven in oktober voltooit. De partituur verkoopt hij  aan Oppersdorff voor 500 florijnen zodat deze ze gedurende zes maanden privé kan gebruiken.  Ludwig heeft dringend geld én een nieuwe uitgever nodig.  Op 20 april 1807 kan baron Ignaz Gleichenstein voor een contract zorgen met de Engelse muziekuitgever Clementi.  Clementi is pianobouwer en uitgever en is één van de interessante contacten die Beethoven heeft met Londen.  Clementi publiceert 2 jaar na het privébezit van Oppersdorff de 4de symfonie.

De 4de symfonie

1. Adagio - Allegro vivace 13:28

2. Adagio 10:37

3. Menuetto: Allegro vivace - Trio un poco meno allegro 5:58

4. Allegro ma non troppo 7:10

Muzio Clementi (1752-1832)

Tijdens een privéconcert bij zijn vriend Lobkowitz in maart 1807 wordt deze vierde symfonie opgevoerd met daarnaast de “Ouverture zu Collins Trauerspiel Coriolan" - Opus 62.

Beethoven krijgt de opdracht van prins Nicolaas II Esterházy van Galántha om voor hem een feestelijke mis te componeren, iets wat hij nog nooit gedaan heeft.

Jersey - 2020 - Coriolan Ouverture

“Ouverture zu Collins Trauerspiel Coriolan" - Opus 62

Op 13 september 1807, na heel wat problemen ingevolge laattijdige levering van partituren, wordt zijn Missa in C major  - Opus 86 uitgevoerd.  Zijn opdrachtgever is helemaal niet tevreden en na zijn vraag aan de componist: “Wat hebt ge hier weer gefabriceerd, mijn beste vriend”, stapt Beethoven woest de zaal uit en laat de prins en zijn gevolg gewoonweg staan.

prins Nicolaas II Esterházy van Galántha (1765-1833)

Missa in C major  - Opus 86

Kyrie - 00:00

Gloria - 5:35

Credo - 14:24

Sanctus - 24:54

Agnus Dei - 35:41

Hongarije - 2018 - Esterhazy kasteel

Oostenrijk - 1962 - Esterhazy kasteel

Hongarije - 1991 - Esterhazy kasteel

Op 1 november 1808 schrijft Beethoven naar Oppersdorff dat men hem een riante plaats als kapelmeester in Kassel had aangeboden.  Hij beslist echter om toch maar in Wenen te blijven omdat men hem jaarlijks een vergoeding van 4.000 gulden zal betalen, wat meer is dan dat hij kan verdienen in Kassel.

Orangerie in Kassel

Duitsland - 2001 - Bergpark te Kassel

Op 22 december 1808 vindt een “Akademie” plaats waar Beethoven zijn “Pianoconcerto N°4 in G major” - Opus 58. speelt.  Eerst had hij Ries gevraagd om te spelen maar deze vreesde dat hij de partituur niet in zijn vingers zou krijgen en had bedankt voor de eer. 

Pianoconcerto N°4 in G major - Opus 58

 

I. Allegro moderato - 00:04

II. Andante con moto - 17:51

III. (segue il) Rondo. Vivace - 22:53

 

Op dit uiterst lang concert staan ook nog zijn Vijfde symfonie in C mineur - Opus 67 en de “Pastorale” of zijn “Zesde symfonie in F majeur - Opus 68 op het programma.

 

Jersey - 2020 - 5de symfonie in C mineur  Op. 67

Vijfde symfonie in C mineur - Opus 67

I. Allegro con brio

II. Andante con moto 7:44

III. Scherzo: Allegro 18:52

IV. Allegro 24:08

Het is Siberisch koud in de zaal, er schijnt geen einde te komen aan het concert.  Beethoven zelf speelt slecht wegens een vingerinfectie, in één woord, het wordt een fiasco maar volgens Beethoven ligt het allemaal aan de muzikanten.

Dominicaanse Republiek - 1977 -

Beethoven die aan zijn Pastorale werkt

2006 – Liechtenstein - De “Pastorale” van Ludwig von Beethoven

de “Pastorale” of Zesde symfonie in F majeur - Opus 68

0:00 I Allegro Ma Non Troppo "Awakening of cheerful feelings on arrival in the countryside."

12:24 II Andante Molto Mosso "Scene by the brook."

25:35 III Allegro "Merry gathering of country folk."

31:11 IV Allegro "Thunder. Storm."

34:49 V Allegretto "Shepherd's song. Happy and thankful feelings after the storm."

45:48 VI Sostenuto Ma Non Troppo "Egmont Overture"

Gravin Anna Marie Erdödy, sinds 1803 een vriendin van Beethoven, en haar echtgenoot Baron Ignaz von Gleichenstein, een begaafd cellist en eveneens een vriend van de componist (en die hem eerder een contract had bezorgd bij Clementi), laten hem in 1808 bij hen inwonen en slagen erin de componist in Wenen te houden.

Gravin Anna Marie Erdödy (1779-1837)

Baron Ignaz von Gleichenstein (1778-1828)

Het duurt echter niet lang of Beethoven komt al snel tot de conclusie dat hij meermaals niet of te laat wordt uitbetaald en moet op allerlei manieren proberen om aan de kost te komen. 

Ook zijn doofheid wordt steeds ernstiger en in de zomer van 1809 schrijft hij aan zijn uitgever dat hij in een woestenij en een chaos leeft.  Dit belet hem echter niet om zijn “Vijfde pianoconcerto in e-mineur”  - Opus 73 te voltooien.

 

Vijfde pianoconcerto in e-mineur  - Opus 73

 

0:00 I. Allegro

20:22 II. Adagio un poco moto

27:25 III. Rondo, Allegro ma non troppo

Hetzelfde jaar voltooit hij het strijkkwartet Nr. 10 in Es groot opus 74, ook wel harpenkwartet genoemd, een vierdelige compositie voor strijkkwartet in de hoop dat er weer een kwartet gevormd wordt nadat het Rasumovsky kwartet is opgeheven.  Het wordt opgedragen aan vorst Lobkowitz. Dit kwartet wordt pas in 1819 gepubliceerd. De briljante concertstijl is intiem en krijgt veel bijval.

Nog in 1809 maakt hij De Fantasie op. 77 in G mineur, een solo klavierfantasie dat twee jaar eerder bestelt is door uitgever Clementi en opgedragen wordt aan zijn vriend graaf Franz von Brunswick, een man die hij hoog in het vaandel draagt. Clementi publiceert het in augustus 1810 in Londen.

Strijkkwartet Nr. 10 in Es groot opus 74

Poco adagio / Allegro - 00:05

Adagio ma non troppo - 09:11

Presto - 18:03

Allegretto con Variazioni - 22:49

De Fantasie opus 77 in G mineur

Voor Gravin Thérèse von Brunswick, zus van Josephine, schrijft hij de pianosonate nr. 24 in F majeur opus 78, bijgenaamd "à Thérèse".

Het is ook in dit jaar dat, in opdracht van Clementi, de pianosonate nr. 25 opus 79 wordt geschreven en die ook wel bekend staat als Koekoeksonate of Sonatina vanwege het springerige karakter van het motief.  Het is één van Beethovens kortere sonates, die ongeveer tien minuten duurt.  Toch is de geest van Beethoven ook in deze compositie aanwezig, ook getuigt het misschien niet van een intensieve mate van inspiratie en artistieke inspanning. Het eerste deel, "Presto alla tedesca" is beroemd omdat het het motief van de roep van een koekoek bevat.  Het middendeel is doordrongen van pretentieloze schoonheid in de vorm van een melancholische Russische melodie, terwijl de finale vol zit met zijn humoristische karakter. De bescheiden technische moeilijkheidsgraad van het werk maakt het een gekend oefen- en recitalstuk

pianosonate nr. 24 in F majeur opus 78

MVT I -- 00:00

MVT II -- 07:03

de pianosonate nr. 25 opus 79

MVT I -- 00:00

MVT II -- 04:26

MVT III -- 07:33

Het is een vruchtbaar jaar, want nog in 1809 wordt Pianosonate nr. 26 in Es majeur opus 81a geschreven.  Het stuk duurt ongeveer 14 minuten en krijgt de bijnaam "Les Adieux". De Franse aanval op Wenen, geleid door Napoleon Bonaparte in 1809, dwingt Beethovens beschermheer, aartshertog Rudolph, de stad te verlaten. 

Hij maakt drie bewegingen ' Lebewohl ', ' Abwesenheit ' en ' Wiedersehen ' ('afscheid', 'afwezigheid' en 'reünie'), en naar verluidt beschouwt hij het Franse ' Adieux ' als een slechte vertaling van het gevoel van de Duitser.  

Op de eerste publicatie uit 1811 staat de tekst "Bij het vertrek van zijne keizerlijke hoogheid, voor de aartshertog Rudolph in bewondering".

De sonate is een van de meest uitdagende sonates van Beethoven vanwege de volwassen emoties die overal moeten worden overgebracht en ook de technische problemen die ermee gepaard gaan. 

Rudolf van Oostenrijk (1788-1831)

Pianosonate nr. 26 in Es majeur opus 81a

 

0:00 Das Lebewohl (The Farewell): Adagio - Allegro

7:02 Abwesenheit (The Absence): Andante espessivo

10:14 Das Wiedersehen (The Return) Vivacissimamente

Tijdens het grootste gedeelte van de zomer in 1809 verblijft Beethoven in Wenen op het platteland en maakt van deze gelegenheid gebruik om opzoekingswerk te doen over de aan aartshertog Rudolph te geven lessen die een aanvang nemen in januari 1810.  De twee zijn goede vrienden en Rudolph wordt de beschermheer en grote steun van Ludwig. Ze blijven elkaar ontmoeten tot 1824.  Beethoven wijdt 14 composities aan hem. Rudolph, op zijn beurt, wijdt één van zijn eigen composities aan Beethoven. De brieven die Beethoven schreef aan Rudolf zijn tot op de dag van vandaag bewaard gebleven in de Gesellschaft der Musikfreunde in Wenen.

Ook in 1809 krijgt Beethoven een onderscheiding van het "Koninklijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten".  Hij is echter niet te spreken over Nederland, omdat in zijn ogen mindere componisten die onderscheiding ook krijgen.

 

Lodewijk Napoleon had een bijzondere belangstelling voor de Hollandse cultuur en kwam met het plan een ‘Paleis van Kunsten en Wetenschappen’ te bouwen. Dit paleis zou niet alleen onderdak moeten bieden aan een Koninklijk museum, een prentenkabinet, een academie voor beeldende kunsten en een bibliotheek, maar ook aan een koninklijk instituut van wetenschappen.
Architecten maakten prachtige ontwerpen, maar het geld ontbrak om ze uit te
voeren. Een nieuw ‘Paleis van Kunsten en Wetenschappen’ kwam er dan ook niet en men ging op zoek naar een geschikt bestaand gebouw in Amsterdam. Dat werd uiteindelijk het zeventiende-eeuwse dubbele voormalige woonhuis van de gebroeders Trip aan de Kloveniersburgwal. 

Kloveniersburgwal, met het Trippenhuis te Amsterdam

Enkele weken na zijn onderscheiding vraagt de directie van het Hoftheater om muziek te componeren voor het toneelstuk “Egmont” van Johann Wolfgang von Goethe.

Beethoven is reeds lang een fan van Goethe en heeft op zeer jonge leeftijd de aria Mit Mädeln sich vertragen - WoO  90 gecomponeerd.  

Marmotte -- Allegretto (A major) Opus 52 n° 7

1999 – Moldavië - Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832)

Mit Mädeln sich vertragen” - WoO 90

Het kinderliedje “Marmotte” is een ander voorbeeld van volksliederen die Beethoven op muziek zet. "Marmotte" wordt gecomponeerd, als één van een reeks van 8 liederen (8 Lieder, Op. 52, No. 7) ook op een tekst van Goethe.

Eerder had Beethoven een toneelstuk van Goethe bijgewoond en was zeer ontroerd door het gedicht over de bedelende spelende kinderen met hun kleine marmotten.

In 1808 maakte hij reeds “Sehnsucht” - WoO 134 en de eerste drie nummers van “Sechs Gesänge” - Opus 75 die ook op teksten van Goethe staan.

Sehnsucht - WoO 134

Nur wer die Sehnsucht kennt Weiß, was ich leide!

Allein und abgetrennt Von aller Freude,

Seh ich ans Firmament Nach jener Seite.

Ach! der mich liebt und kennt,Ist in der Weite.

Es schwindelt mir, es brennt Mein Eingeweide.

Nur wer die Sehnsucht kennt Weiß, was ich leide!

Sechs Gesänge - Opus 75

1) Mignon - Kennst Du Das Land (Do You Know The Land?)

2) Neue Liebe, neues Leben (New Love, New Life) 4:27

3) Aus Goethes Faust - Mephistos Flohgesang (Mephisto's Song Of The Flea) 7:09

4) Gretels Warnun (Gretel's Warning) 9:27

5) An den fernen Geliebten (To My Man Who is Far Away) 11:29

6) Der Zufriedene (The Contented One) 14:48

Beethoven komt in contact met de zeer jonge, getalenteerde en verleidelijke Bettina Brentano, een kennis van Goethe – die hem op haar beurt per brief op de hoogte houdt over Beethoven.                                         Antonie (Toni) Brentano

Er ontstaat een diepe vriendschap tussen Ludwig en Antonie, die meestal Toni wordt genoemd.  In haar dagboek spreekt Antonie van een “electieve affiniteit”.  Op 11 maart 1811 schrijft ze aan Bettina dat Beethoven "een van haar dierbaarste mensen" is geworden en dat hij haar "bijna elke dag" bezoekt. In dezelfde brief staat ook dat ze haar man al zes maanden lang niet heeft gezien. 

Antonie is de dochter van de Oostenrijkse diplomaat, ambtenaar en kunstverzamelaar Johann Melchior Edler von Birkenstock (1738-1809) en zijn vrouw Josefa von Hay (1755-1788).  Op achtjarige leeftijd verliest Antonie haar moeder aan een epidemie en wordt ze tot haar vijftiende naar de Ursulinenkloosterschool  in Pressburg gestuurd . Wanneer haar vader op zoek gaat naar een zogenaamd goede match voor zijn dochter, kiest hij de rijke koopman uit Frankfurt Franz Brentano uit.  De 18-jarige Antonie huwt met de 33-jarige Brentano in 1798 en een paar dagen later verhuist het paar naar Frankfurt.

Op 15 juni 1810 wordt “Egmont” - Opus 84 uitgevoerd.  Dit  enige grote werk van Beethoven op tekst van Goethe” is net voltooid maar is, zoals  gewoonlijk, te laat voor de opvoering van 24 mei.

Jersey - 2020 - Opus 84

Belgie - 1990 - De 'Egmont Ouverture' is muziek die Beethoven schreef bij het treurspel van Goethe

Egmont - Opus 84

 

Na al deze composities is Beethoven dringend aan rust toe en zijn dokter Malfatti raadt hem aan om enkele maanden vakantie te nemen in Italië.  Dit vindt hij veel te duur en dus besluit hij om naar het nabijgelegen kuuroord Teplitz te gaan, een stad in het noorden van het Boheemse deel van Tsjechië aan de voet van het Ertsgebergte.

Maladiven - 1977 - Onmoeting van Beethoven met Goethe te Teplitz

Mozambique - 1994 - Beethoven en Goethe

Juist voor zijn vertrek krijgt hij nog een opdracht uit Pest (Boedapest) voor twee muziekstukken die hij moet maken voor de opening van een nieuw theater voorzien op 4 oktober 1811, tevens de verjaardag van de keizer. 

Hij krijgt de opdracht om negentien nummers en meer dan anderhalf uur muziek te schrijven.  In tegenstelling tot eerdere opdrachten, wordt dit werk wel tijdig afgeleverd.  Zo schrijft hij ondermeer "Koning Stephan" - opus 117, "de ruïnes van Athene" - opus 113 en "Schmückt die Altare" - Opus 114.

“König Stephan”  - Opus 117

0:00 Overture

6:34 Male chorus: Ruhend von seinen Thaten

10:49 Male chorus: Auf dunkelm in finstern Hainen Wandelten

12:38 Victory march

18:46 Female chorus: Wo die Unschuld Blumen streute

21:12 Melodrama (Stéphan): Du hast dein Vaterland

22:06 Chorus: Eine neue strahlende Sonne

22:41 Melodrama (Stéphan): Ihr edlen Ungarn! 

26:36 a. Religious March

28:45 b. Melodrama with chorus: Heil unserm Konige!

35:00 Final chorus: Heil! Heil unserm Enkeln

“Die Ruinen von Athen” - Opus 113

00:00 - Overture

05:12 - Chor 'Tochter des machtigen Zeus'

09:20 - Duet 'Ohne Verschulden'

14:46 - Chor des Derwische

17:18 - Marcia alla Turca (Turkish March)

19:07 - Marsch and Choir 'Schmuckt die Altare'

25:39 - Rezitativ 'Mit reger Freude'

27:38 - Chor 'Wir tragen empfangliche Herzen'

30:33 - Arie & Choir 'Will unser Genius noch einen Wunsch Gewähren'

36:15 - Chor 'Heil unserm Konig' 

Die Ruinen von Athen: No. 6, Schmückt die Altare, Op. 114

In de zomer van 1810 verhuist hij voor twee maanden naar Baden. De composities waaraan hij die zomer werkt zijn onder meer het Strijkkwartet in f klein opus 95 – het 'quartetto serioso' – en het zogenaamde 'Aartshertog' pianotrio in B♭ opus 97.

Nadat zijn composities voor Teplitz zijn afgerond is ook zijn verlof ten einde en keert hij rond 1 oktober 1811 terug naar zijn vertrouwde omgeving van het Pasqualatihaus in Wenen waar hij zal starten aan zijn zevende symfonie en aan iets wat een nieuw pianoconcerto moet worden maar uiteindelijk zal leiden tot zijn achtste symfonie. 

In december 1811 componeert hij het lied An die Geliebte ( WoO 140), waarvan hij het originele manuscript aan Antonie Brentano schenkt. 

An die Geliebte WoO 140

Antonie Brentano & Beethoven door Marc Mertens

Tijdens zijn terugreis bezoekt hij het kasteel van zijn vriend Lichnowsky  in Grätz om de  repetities van zijn “Missa in C” - Opus 86 bij te  wonen en hoewel  dit een fiasco  is,  kan het de componist niet uit zijn goede humeur brengen.

Op 6 juli 1812 in Teplitz schrijft Beethoven de brief aan de “Onsterfelijke Geliefde”, aan een vrouw  "K.".  Dat deze vrouw Antonie Brentano zou kunnen zijn is één van de geldende hypothesen, omdat, volgens onderzoekers "K." zou staan voor Karlsbad.  In dezelfde brief blijkt ook dat Beethoven kort daarvoor, op de avond van 3 juli, de mysterieuze vrouw in Praag had ontmoet. 

Onderzoeker Solomon kon bewijzen dat Antonie daadwerkelijk op 3 juli in Praag arriveerde - vanuit Wenen - waar ze incheckte in een hotel om de volgende ochtend door te reizen naar Karlsbad. 

Eind juli reist Beethoven van Teplitz naar de Brentanos in Karlsbad, waar hij een kamer betrekt in hetzelfde Pension Zum Auge Gottes.  Daarna reist hij samen met hen naar Franzensbad, waar hij en de Brentanos ook in hetzelfde hotel verblijven. Daarna lijken ze voor altijd uit elkaar te zijn. 

In november keert Antonie met haar gezin terug naar Frankfurt maar beiden onderhouden in de jaren die volgden een intensieve correspondentie. Het bekende Beethoven-portret van Joseph Karl Stieler wordt in 1820 gemaakt in opdracht van Antonie Brentano. 

De brief aan de onsterfelijke geliefde werd gevonden in een geheim compartiment na de dood van Beethoven, dus hij werd ofwel nooit verzonden of teruggestuurd door de ontvanger. 

In de loop van de nu meer dan honderd jaar oude wetenschappelijke controverse zijn een heel aantal vrouwen aan bod gekomen die mogelijk "de onsterfelijke liefde" zouden kunnen zijn, maar na een grondig eliminatieproces dat in 1977 door verschillende onderzoekers werd uitgevoerd blijven alleen Josephine Brunsvik en Antonie Brentano over.

Portret van Beethoven door Joseph Karl Stieler

 

Brazilie - 2020

Portugal - 2020

Rwanda - 1971

Hongarije - 2020

Macedonie - 2020

Libanon - 2020

Malta - 2020

Paraguay - 1977

Oostenrijk - 2020

Malediven - 2017

Soevereine militaire staat Malta - 2021

Kroatie - 2020

Tsjaad - 2015 (gespiegeld)

 

Guatemala - 2021

Bosnie-Herzegovina - 2020

Kameroen - 1970

Japan - 2005

Guyana - 2020

Guernsey - 2020

Antigua & Barbuda - 2020

Burundi - 2013

In oktober 1811 noteert Beethoven op een gedrukt exemplaar van zijn Goethe-Lieder op.83: "Aan mijn uitstekende vriendin mevrouw Toni Brentano, edelen van Birkenstock".  Een soortgelijke inscriptie is in dezelfde maand te vinden op een kopie van de pianoreductie van het oratorium Christus op de Olijfberg opus 85.

De componist draagt later twee van zijn belangrijkste werken op aan zijn vriendin: de Engelse publicatie van de laatste pianosonate in c klein , opus 111 (1822) en de Diabelli-variaties , opus 120 (1823).

Hij schrijft ook het pianotrio in Bes majeur WoO 39 (1812) voor haar dochter Maximiliane en draagt de pianosonate in E groot opus 109 (1821) aan het meisje op om haar pianospel aan te moedigen.  

Negen jaar later zal Beethoven zijn drie laatste pianosonates (op. 109, 110 en 111) opdragen aan Antonie Brentano. 

In 2018 werd een voorheen onbekende kopie ontdekt van de eerste gedrukte partituur van Beethovens Symfonie nr. 7 in A majeur , opus 92, die de componist in 1811/12 componeerde en voltooide op 13 mei 1812. De partituur werd in november 1816 gepubliceerd door SA Steiner & Comp. in Wenen. Op de titelpagina staat de handgeschreven opdracht: "To my dear friend Antonie Brentano, von Beethoven".

Maximiliane Brentano (1802 – 1861)

pianotrio in Bes majeur WoO 39

pianosonate in E groot opus 109

Karl August Varnhagen von Ense

(1785-1858)

Rahel Antonie Friederike  Varnhagen (1771 – 1833)

De diplomaat en schrijver Karl August Varnhagen von Ense en zijn Joodse liefje, de bloedmooie Rahel Antonie Friederikeontmoeten Ludwig van Beethoven in Teplitz in 1811, samen met Franz Oliva, die op dat moment parttime secretaris van Beethoven is. Er ontstaat al snel een bijna vriendschappelijke relatie tussen de drie mannen, en Beethoven en Varnhagen bespreken mogelijke nieuwe operaprojecten. 

Rond deze tijd voert de diplomaat in Praag campagne om ervoor te zorgen dat Beethoven het volledige pensioen van prins Kinsky zou ontvangen, ondanks de devaluatie van de munt.

In 1814 trouwt de diplomaat met Rahel nadat ze zich heeft bekeerd van het jodendom tot het christendom. Varnhagen is doet alles voor haar.  Zij is een van de belangrijkste bronnen van zijn inspiratie als schrijver. Hij is nooit helemaal bekomen van de schok van haar dood in 1833.

Varnhagen regelt voor Beethoven een bezoek bij Ferdinand Kinsky die hem financieel bijstaat en hem op 3 juli al 60 dukaten schenkt.


Einde van de pagina


Maak jouw eigen website met JouwWeb