Het begin van de negende symfonie



In oktober 1822 maakt Beethoven de eerste schetsen voor zijn negende en tiende symfonie, waarvan de laatste nooit zal afgewerkt worden.

Nikolai Borisovich Galitzine (1794-1866)

Op 9 november 1822 schrijft prins Nikolai Borisovich Galitzine, een jonge Russische aristocraat met een groot muziekhart, vanuit Sint Petersburg aan Beethoven :

       Omdat ik een even gepassioneerde amateur als een bewonderaar van je talent         ben, neem ik de vrijheid om je te schrijven om je te vragen of je een, twee of               drie nieuwe strijkkwartetten zou willen componeren. Ik zal u graag betalen                 voor de moeite, welk bedrag u ook passend acht.

De prins had een tijdje in Wenen gewoond en kent dus de muziek van Haydn, Mozart en Beethoven. 

Op 25 januari 1823 komen ze een prijs overeen van 50 dukaten per compositie.  Beethoven verzoekt de prins om een handje toe te steken bij de verkoop van zijn herziene “Missa Solemnis” aan het Russische hof.

Hij correspondeert nog met Beethoven gedurende de laatste vijf jaar van zijn leven en  promoot zijn werk in  Rusland.

Ondanks het enthousiasme waarmee Beethoven de genereuze opdracht van Golitsyn had aanvaard, laat hij de prins wachten op de kwartetten terwijl hij werkt aan de "missa solemnis", de "diabelli variaties" en zijn negende symfonie. 

Zijn leven lang was Beethoven geobsedeerd door Friedrich von Matthisson's (1761-1831) "Opferlied" (Lied van het offer). Het gedicht van Goethe verscheen voor het eerst in 1790, dus misschien kende Beethoven de tekst toen hij in Bonn woonde. 

Af en toe krabbelde hij de laatste regel, "Das Schöne zu dem Guten!" ( "De mooie tot de goede"), in zijn late manuscripten.  Het meest kenmerkend voor Beethovens bewondering voor het gedicht is het feit dat hij de tekst van "Opferlied" vier keer heeft gebruikt. De eerste keer in 1794 (alleen op papier), in 1802 voor de tweede keer in de versie, bekend als WoO. 126 (in 1808 gepubliceerd), en in "Der freie Mann" - WoO. 117 voor de derde keer.

Beethoven herwerkt deze versie de vierde en laatste keer in het "Opferlied" - Opus 121b, voor sopraansolo met vierstemmig koor en orkest (zonder fluiten of hobo's). Dit wordt in 1825 gepubliceerd door Schott in Mainz.

        De tekst van Matthisson toont een jonge man in een eikenbos die een offer aan Zeus brengt. De man vraagt ​​Zeus                          om de beschermer van de vrijheid te zijn, en hem nu en op zijn oude dag mooie dingen te geven, omdat hij goed is.

 

Duitsland-Bizone  - 1949 - 200ste verjaardag Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832).

 

Op 23 december 1822 wordt in Pressburg (Bratislava) de première opgevoerd van het pas afgemaakte “Opferlied in Mi-groot - Opus 121b.  

 

“Opferlied in Mi-groot - Opus 121b

 

Tsjechoslowakije - 1967 - Bratislava

Tijdens de laatste dagen van het jaar voltooit hij nog “Der Kuss”  - Opus 128 en het “Bundeslied” - Opus 122 op tekst van Goethe.

“Der Kuss”  - Opus 128

“Bundeslied”  - Opus 122

Tsjechoslowakije - 1955 - Bratislava

Tsjechoslowakije - 1963 - Wapenschild Bratislava

Slovenie - 2007 - Kasteel van Bratislava

Wegens zijn catastrofale financiële toestand is Beethoven vooral bezig met het zenden van muziekstukken naar uitgevers in de hoop zo aan de nodige fondsen te geraken. 

Zo stuurt hij naar Ries in Londen de ouverture "Die Weihe des Hauses” - Opus 124 evenals de “Bagatelles N°1 tot 11” Opus 119 om deze daar te verkopen.  Hij wil in 1824 zonder fout naar Londen reizen.

Op 10 april 1823 stuurt Beethoven een partituur van zijn opera “Fidelio” naar de Duitse componist Carl Maria von Weber die een opvoering in Dresden zal dirigeren.  Deze opvoering kent een groot succes.

 

Carl Maria Friedrich Ernest von Weber (1786–1826) is een Duitse componist. Hij is vooral bekend door de opera's Der Freischütz, Euryanthe en Oberon.

In Dresden is zijn toenmalige zomerwoning ingericht als het Carl-Maria-von-Weber-Museum.

In het Noord-Duitse Eutin is er een permanente expositie over Von Weber in het Ostholstein-Museum.

Bundespost - 1986 - Carl Maria Friedrich Ernest von Weber

Bundespost - 1976 - Carl Maria von Weber

DDR - 1986 - Der Freischütz

Hongarije - 1967 - Der Freischütz

 

Ook op andere plaatsen wordt zijn opera met veel bijval opgevoerd en hij krijgt meer en meer zin om aan een nieuwe opera te beginnen.

Franz Grillparzer, een Oostenrijks schrijver van toneelstukken, zendt hem twee ontwerpen van libretto’s: “Die schöne Melusine” en “Drahomira”.    Deze zijn niet wat Beethoven wil en van deze werken worden geen schetsen teruggevonden.  In feite wil hij het liefst “Faust” componeren.

Grillparzer wordt in 1818 tot directeur van het Burgtheater benoemd, na de successen van zijn toneelstukken Die Ahnfrau en Sappho.

Hij staat bekend buitengewoon kritisch te zijn tegenover zijn eigen werk en wanneer zijn komedie "Weh dem, der lügt" in 1838 slecht onthaald wordt, weigert hij nog voor theater te publiceren.  Grillparzer is ongehuwd gebleven, ondanks zijn verloving met Kathi Frölich. Hij schrijft in 1827 een necrologie voor Ludwig van Beethoven, voor wie hij het libretto Melusina had geschreven en waarvan de uiteindelijke toonzetting gebeurde door Konradin Kreutzer. 

Franz Grillparzer (1791 - 1872) 

1947 – Oostenrijk - 75ste verjaardag van de dood van Franz Grillparzer

1990 – Oostenrijk - Franz Grillparzer (1791-1872)

Op 12 april 1823 gaat Beethoven naar de 11-jarige Liszt luisteren die een recital geeft in Wenen.

Veertien dagen later zendt hij een muzikale groet met de “Canon voor 5 stemmen Falstafferel” - WoO 184 naar Ignaz Schuppanzigh die uit Rusland is teruggekeerd.

Ignaz Schuppanzigh

Falstafferel” - WoO 184

Hij voltooit de “Diabelli Variations” - Opus 120 en begint intensief te werken aan zijn negende symfonie. Qua gezondheid wordt het er niet beter op.  Hij is nu al volledig doof en in juni krijgt hij ook veel last aan zijn ogen en het duurt tot september voor er beterschap is.  Hij woont nu in de Hetzendorfer strasse in Wenen en verneemt dat op 7 mei 1824 zijn “Kakadu Variaties" - Opus 121a worden uitgegeven, de bijnaam die door hem wordt gegeven aan zijn trio voor piano, viool en cello. 

“Kakadu Variaties" - Opus 121a

0:00 Introduction. Adagio assai (G minor)

6:10 Theme. Allegretto (G major)

6:52 Variation 1 (G major)

7:32 Variation 2 (G major)

8:16 Variation 3 (G major)

9:05 Variation 4 (G major)

 

9:48 Variation 5 (G major)

10:33 Variation 6 (G major)

11:12 Variation 7 (G major)

12:13 Variation 8 (G major)

12:55 Variation 9. Adagio espressivo (G minor)

15:15 Variation 10. Presto (G major)

17:06 Coda. Allegretto (G major)

Portret uit 1823 door Ferdinand Georg Waldmüller

Guinee - 2020 - Beethoven in 1823

Oostenrijk - 1970 - Beethoven

Het is ook in 1823 dat de schilder Waldmüller Beethoven weet te strikken voor een portret. Maar als Beethoven ergens een hekel aan had, dan was het wel aan stilzitten, voor wie dan ook. Hij spuwt gif en gal, en de schildersessie wordt dan ook snel een hel.   Waldmüller gaat er die eerste dag verschrikt vandoor.  Hij was, in Beethovens woorden “de slechtste schilder, die ooit geleefd heeft”.  Beethovens sacherijnige gezicht is sindsdien een geliefd onderwerp voor schilders en vormgevers. Op talloze postzegels over de hele wereld staat Beethovens portret. 

Oostenrijk - 1965 - Ferdinand Georg Waldmüller (1793-1865)

7 mei 1824 is “De Grote Dag” voor de muziekgeschiedenis. 

In het Kärntnertortheater te Wenen heeft een “Grosse musikalische Akademie von Herrn L. v. Beethoven” plaats met op het programma de ouverture van “Die Weihe des Hauses” - Opus 114, het Kyrie, Credo en Agnus Dei uit de “Missa Solemnis” - Opus 123 en als slot volgt de première van de “Negende symfonie in d-mineur” - Opus 125                                                                                                                                        

                                                                                                                                     Kärntnertortheater

Oostenrijk - 1967 - 150 jaar Akademie voor muziek

Cuba - 1997 - Kärtnertorttheater

het Kyrie, Credo en Agnus Dei uit de “Missa Solemnis” - Opus 123

“Negende symfonie in d-mineur” - Opus 125

"Choral": II. Molto vivace

“Negende symfonie in d-mineur” - Opus 125

IV. "Ode to joy"

Begin juni componeert hij de “Bagatelles voor piano” - Opus 126 en begint hij eindelijk aan het eerste strijkkwartet van de drie kwartetten die in 1822 door Prins Nikolai Borisovich Galitzine besteld werden. 

Op het einde van dat jaar nodigt de Philarmonic Society of London hem opnieuw uit om naar Londen te komen waar hij niet zal toe komen.

“Bagatelles voor piano” - Opus 126

 

1. Andante con moto

2. Allegro

3. Andante

4. Presto

5. Quasi Allegretto

6. Presto – Andante amabile e con moto– Tempo

 

Bernhard Schott (1748-1809)

De rest van 1824 wordt vooral ingenomen door allerlei offertes en verkopen van verschillende van zijn werken en ook in 1825 wordt verder naar uitgevers gezocht. 

Zo stuurt hij op 16 januari zijn “Missa Solemnis” en de “Negende Symfonie” naar Bernhard Schott in Mainz, een van de oudste muziekuitgevers in de wereld.

Bernhard Schott Söhne wordt in 1770, het geboortejaar van Beethoven, in Mainz opgericht door Bernhard Schott, een militaire klarinettist, en is nog steeds een bekende muziekuitgeverij.

Eind januari 1825 is het Strijkkwartet nr. 12 in Es groot, Op. 127 voor Prins Galitzine eindelijk klaar.  Het krijgt een eerste uitvoering door het Schuppanzigh Quartet op 6 maart 1825, maar noch de toehoorders, noch de uitvoerders zijn erg tevreden met het resultaat.

Wanneer Joseph Michaël Böhm, violist en docent aan het conservatorium in Wenen, dit werk opnieuw uitvoert op 20 en 23 maart wordt het wel zeer goed ontvangen.

Het kwartet voert later de andere twee werken in opdracht uit, het Strijkkwartet nr. 13 in Bes groot, Opus 130 en Strijkkwartet nr. 15 in A, opus 132.

Beethoven ontving de vergoeding voor het eerste kwartet en hoewel prins Galatzine zijn schuld voor de andere kwartetten erkende, werd deze niet betaald tijdens het leven van de componist, aangezien de zaak uiteindelijk in 1852 werd geregeld met de erfgenamen van Beethoven.

Joseph Michaël Böhm (1795-1876)

Strijkkwartet nr. 12 in Es groot, Op. 127

 

00:00 - I. Maestoso - Allegro

06:33 - II. Adagio, ma non troppo e molto cantabile

23:36 - III. Scherzando vivace

30:40 - IV. Finale. Allegro - Allegro comodo


Einde van de pagina


Maak jouw eigen website met JouwWeb