Dominicus de Guzmán,

ook bekend als Dominicus van Osma

 

Het leven van Dominicus Guzman (1170 - 1221)

 

Dominicus naar een

Fresco van de Dominikaanse schilder

Bartolomea della Porta.

(1472-1517)

Dominicus Guzman (Spaans: Domingo) werd geboren in Caleruega ten zuiden van Burgos in Castlië in 1170.  Hij is ook bekend als Dominicus van Osma en wordt meestal Dominicus de Guzmán genoemd.  Zijn moeder; Joanna de Aza, werd geboren op het kasteel van het geslacht Aza, dichtbij Aranda in Oud-Castilië.  Zij huwde met Felix de Guzmán en kregen twee zoons en een dochter.  Daarna kwamen er geen kinderen meer, terwijl de beide echtelieden er bijzonder naar verlangden.  Zij ondernamen zelfs een bedevaart naar het graf van de heilige Dominicus van Silos langs de weg naar Compostella.  Hierna kregen ze inderdaad een kind, een zoon.  Hij werd genoemd naar Dominicus van Silos.  Hij kreeg een diep-religieuze  opvoeding en zou later de beroemde stichter worden van de Orde der Predikheren, ook wel naar hun stichter Dominicanen geheten.

 

 

De familie Guzman bewoonde in Caleruega een versterkte toren die thans mee is opgenomen in het klooster van de Dominicanessen.


Burgos is een stad in de Spaanse autonome regio Castilië en León en is de hoofdstad van de gelijknamige provincie Burgos.  De stad ligt op een hoogte van 860 m aan de rivier Arlanzon. Acht bruggen verbinden de stad.  Rond het jaar 1000 wordt Burgos gesticht en wordt later de hoofdstad van Castilië.  In 1200 wordt de eerste brug over de Arlazon gelegd ten behoeve van de pelgrims naar Santiago de Compostella.

 

 


Als jongeling studeert Dominicus theologie aan de hogeschool van Palencia en na zijn priester-wijding rond 1195 wordt Dominicus kanunnik, lid van het kathedraal kapittel van Osma, (tegenwoordig Burgo de Osma) en leeft hij volgens de besloten kloosterregels, die vooral gericht zijn op openbare eredienst, persoonlijk gebed en studie. 

Spanje 1997

21 p   - Maria Boodschap door Gabriël

32 p   - Kathedraal van El Burgo de Osma

65 p   - Engelen van El Burgo de Osma

140 p - Heilige Domenicus van Silos

 


Liechtenstein 1987

De vier evangelisten

Sint Matheus

Sint Marcus

Sint Lucas

Sint Joannes


Het bestuderen van de Heilige Schrift nam een groot gedeelte van zijn tijd in beslag maar door deze studie bekwaamde hij zich voor zijn latere levenstaak, met name de prediking van het Evangelie.


In 1199 voerde Diego van Azevedo, bisschop van het kapittel te Osma, op last van de Paus, een hervorming door.  De regel van Sint Augustinus, volgens de interpretatie van de Heilige Norbertus, werd in alle striktheid ingevoerd en Dominicus sloot zich aan bij deze nieuwe koers.

In 1205 begeleidde hij als subprior van het kathedraalkapittel bisschop Diego van Azevedo († 1207), naar Denemarken om er de prinses op te gaan halen die bestemd was de echtgenote te worden van koning Alfonso VIII van Castilië.  Ze trokken over de pelgrimsweg langs het dorp Jaca, een kleine gemeente in de vallei van Aragon, in de provincie Huesca, in het noord oosten van Spanje. Het ligt midden in de Pyreneeën, dichtbij de grens met Frankrijk.

Fresco's uit Jaca

De aanbidding van de drie wijzen en de vlucht naar Egypte

 

Ze vervolgden hun weg via de Somport pas, waar sinds 2003 een tunnel werd geopend, en verder door de Pyreneeën naar Toulouse, waar ze vernamen dat de prinses ondertussen was overleden.

 

In Toulouse kwamen ze in contact met groepen Katharen, vrouwen en mannen die de leer van de apostelen tot leidraad voor hun leven namen.  Het Apostelgemeen-schap rond “Maria na Pasen” was hun voorbeeld.  Bij de Katharen hadden zich vier bisschoppen aangesloten, tientallen priesters en diakens en nog eens duizenden mannen en vrouwen die zich “volmaakten” noemden.  Hun centrum was Albi, vandaar hun naam “Albigenzen”.

Na het nieuws over het overlijden van de prinses wijzigden ze hun weg en trokken naar Rome in de hoop dat Paus Innocentius III († 1216), hun toestemming zou geven om de Cumanen in de Oekraïne tot het christendom te bekeren.  Maar de paus stuurde ze terug met de uitdrukkelijke opdracht om de cisterciënzer monniken te gaan helpen die in de Zuid-Franse landstreek Languedoc bezig waren de ketterse Albigenzen weer op het rechte pad te krijgen.

 

In juni 1206 ontmoette ze in Montpellier de Abt van het cisterziënzerklooster van Citeaux met twee van zijn medebroeders.  Deze hadden hun taak om de leer van de Katharen te weerleggen opgegeven en vertrokken terug naar hun convent.  Diego en Dominicus namen hun opdracht over. 

Lotario Del Conti die Segni (1160/1161-1216)

Paus Innocentius III van 1198 tot 1216


Ze verkondigden het geloof o.a. in Montpellier, Foix, Montségur, Carcassonne en Béziers

 

In 1206 richtte bisschop Diego de Acebes en Dominicus de Guzman te Prouille bij Toulouse een missiecentrum in dat het centrum was van de geestelijke en politieke aanval te-gen de christelijke Katharen.  In 1207 opende Dominicus er een klooster voor ketterse vrouwen die tot de Moeder-kerk waren teruggekeerd en deze stichting zou later uitgroeien tot de orde der Dominicanessen.  Deze zusters ontwikkelden een grote devotie tot Maria in het bidden van de rozenkrans.

 

Toen in 1207 bisschop Diego overleed, lag het voor de hand dat hij, Dominicus, de leiding van deze onderneming op zich nam. Het was hem intussen zonneklaar geworden, dat hij geschoolde helpers nodig had: goed opgeleide priesters, die in discussies hun mannetje zouden staan en tegelijk met hart en ziel toegewijd waren aan de zaak van Christus, kortom een orde van uitstekend opgeleide priester-religieuzen, die net als de Katharen aan versterving, boete en gebed zouden doen, maar dan binnen het kader van een meer gezonde theologie en geloofsopvatting.  De leefregels voor zijn groep waren deze van Sint Augustinus en zo werd zijn ideaal om met zijn medebroeders en –zusters het Evangelie te verkondigen, op de manier van de Apostelen, werkelijkheid.

 

Immers in een tijd dat de meeste geestelijken meer aandacht hadden voor uiterlijke rijkdom dan voor de rijkdom van hart, hechtten de gewone mensen meer geloof aan predikanten die hun woorden kracht bijzetten met een indrukwekkende levenswijze, zoals de katharen met hun overdreven vasten- en boetepraktijken, dan aan de ijdele verkondigers in hun overdreven protserige gewaden en fantastische luxe.

 

 

De weinigen die wel in armoede leefden, zoals de Cisterciënzers, hadden te weinig scholing om het in de soms dagenlang durende discussies op te kunnen nemen tegen de spraakzame en goed onderlegde ketters. Ondanks hun goed bedoelde pogingen hadden de cisterciënzers tot dan toe nauwelijks succes gehad met hun bekeringswerk. 

 

In april 1215 ontmoet Dominicus de Albigenzer Petrus Seilan in Toulouse en na lange gesprekken bekeerd Seilan zich tot het verkondigde geloof en volgt hij Dominicus.  Uit dankbaarheid schenkt hij al zijn bezittingen weg en op 25 april 1215 wordt hier het eerste klooster gevestigd.  Later vinden we rond 1233 de Dominikanen Petrus Seilan, Pons de Saint-Gilles en Guillaume Arnaud, terug als eerste inquisiteurs in de bisdommen Toulouse en Cahors.  Voorwaar een zeer donkere periode uit de geschiedenis van de orde die op initiatief van Paus Gregorius IX de zgz. ketters om het leven lieten brengen.

 

 

Dominicus begeleidde bisschop Fulco in de nazomer van 1215 naar het vierde concilie van Lateranen te Rome dat plaats vond van 11 tot 30 november en werd bijgewoond door 1500 bisschoppen en abten vanuit de hele wereld.  Daar vroeg hij Paus Innocentius III om de goedkeuring van zijn stichting.  Om mogelijke wildgroei van nieuwe religieuze gemeenschappen te voorkomen was bepaald, dat nieuwe stichtingen een bestaande kloosterregel tot grondslag dienden te hebben.  

Apostolisch paleis van Lateranen


Paus Honorius III (1148-1227)


 

 

Met die boodschap keerde Dominicus naar zijn medebroeders in Toulouse terug.  Ze waren toen met z'n zestienen. Hij stichtte de orde der predikheren, die reeds een jaar later in 1216, door paus Honorius III († 1227) officieel werd goedgekeurd. De leden ervan worden ook wel naar hun stichter 'dominicanen' genoemd.  Andere beslissingen in het pontificaat van Honorius waren de toewijzing aan de Franciscanen van kardinaal Ugolino da Segni als beschermer van deze orde. Hun naam en opdracht tot prediking keurde hij begin 1217 goed.

Naar aanleiding van de Wereld Postzegelten-toonstelling in Madrid van 27 april tot 6 mei 1984 verschenen in de Filippijnen een blok en een reeks postzegels die o.a. een werk toonden van Carlos Francisco uit de XXe eeuw.  “Maria geeft aan Dominicus de Rozenkrans”.

 

Na zijn terugkomst te Prouille bekommerde hij zich om het lot van een groep vrome vrouwen die zich hadden bekeerd tot het katholieke geloof en daarom door hun Kathaarse familie en vrienden in de steek waren gelaten. Hij richtte voor hen een klooster in en deze vestiging wordt ook een gastvrije haven en uitvalsbasis voor de predikers.  De zusters ontwikkelden een grote devotie tot Maria in het bidden van de Rozenkrans.  Dit klooster werd tevens een gastvrije haven en uitvalsbasis voor de predikers die onderdak, voedsel en morele steun ontvingen.

 

In 1217 stichtte hij in Segovia het eerste Spaanse klooster van zijn orde. Eén jaar vóór Dominicus' dood waren er in geheel Europa niet meer dan vijfentwintig afgestudeerde doctores in de theologie.

 

Zo'n vijftig jaar later telde zijn orde er alleen al ongeveer zevenhonderd, verspreid over Italië, Frankrijk, Spanje, Engeland, Hongarije en tal van andere landen. In de loop van de geschiedenis zijn de dominicanen over de hele wereld uitgegroeid tot een van de meest verspreide en invloedrijke kloosterorden.

 

Toen hij opnieuw naar Italië ging ontmoette hij op 3 juni 1218 in Portiuncula Franciscus van Asisi.  In de herfst van dat jaar bezocht hij in Spanje de conventen van Toledo, Madrid en Segovia.

Synagoge van Toledo


Plaza Major in Madrid


Burcht van Alcazar in Segovia


 

 

Z’n predikersinstituut geniet vrij snel veel belangstelling.  Veel van de kandidaten worden naar de belangrijkste universiteiten gestuurd zodat ze degelijk onderlegd hun taak zouden kunnen opnemen. Vanuit pauselijke kring ontvangen ze steeds meer sympathie in de vorm van pauselijke bullen waarin hen bescherming wordt geboden en hun leden bij de plaatselijke geestelijkheid worden aanbevolen.

 

 

In maart 1219 ging Dominicus langs de pelgrimswegen van Compostella in  Spanje naar Frankrijk waar hij de bedevaartplaatsen van Rocamadour en Le Puy een bezoek brengt.

Omstreeks mei 1219 vinden we hem terug in Toulouse waar hij aan de voorbereidingen werkt voor een stichting in Montpellier en reeds aan Lyon denkt.  Dan gaat het verder naar Parijs waar hij 30 medebroeders ontmoet die zich in het hospitum bij de kerk van “Saint Jacques” hadden gevestigd.  Van hieruit worden broeders op pad gestuurd die de kloosters van Orléans, Limoges en Poitiers zullen doen ontstaan.

 

 

In augustus 1219 wordt hij in Bologna door een bruisende kloostergemeenschap ontvangen van waaruit hij dan weer een hele prediking onderneemt in Noord-Italië.  Binnen enkele maanden komen er kloosters in Bergamo, Firenze, Verona en Milaan en voor er twee jaar om zijn ook nog  in Piacenza en Brescia en later nog in Faenza en Parma.

 

Bologna

Bergamo

Firenze

Verona

Milaan

Brescia

Faenza

Parma

Lombardije


 

Vanuit Lombardije richt de dominicaanse expansie zich een jaar later uit naar Hongarije, de Germaanse landen en zo verder naar Scandinavië.  De  enorme groei van de Dominicanen is nu wel voor goed begonnen.

 

Op 11 november gaat Dominicus naar Paus Honorius III in Viterbo, plaats van de residentie van verschillende pausen en bekend omwille van de historische daad die door de inwoners van deze plaats werd gesteld door het kardinalencollege op te sluiten en op water en brood te zetten om hierdoor de keuze van een nieuwe paus, drie jaar na de dood van de vorige, te bespoedigen. Dit lukte en de nieuwe paus Gregorius X nam de in Viterbo  de methode van opsluiting van kardinalen met het oog op een spoedige pauskeuze over, het Conclaaf, dat tot op de dag van vandaag in de rooms-katholieke kerk nog geldig is. 

Viterbo

Paus Honorius III schenkt aan Dominicus de San Sixtokerk te Rome.  Deze ligt aan de Via Appia en is toegewijd aan de Paus Martelaar Sixtus II die de marteldood stierf onder keizer Valerianus I, samen met vier diakens, terwijl hij de mis opdroeg in de catacomben van Sint-Callixtus, waar een kleine kerk was.  Dominicus vestigt er een slotklooster voor zusters.

Op 17 mei 1220 start kwamen de Predikers vanuit Europa te Bologna bijeen en daar start het eerste generaal kapittel dat de inwendige structuur en de wetgeving van de orde op papier zet.  Een structuur waarin permanente studie als wezenlijke opdracht voor elk ordelid ligt vervat en een wetgeving waarvan de grote lijnen ook vandaag nog gelden en die zo democratisch zijn opgesteld dat Dominicus - die het principe huldigde ‘wat iedereen aangaat moet ook door iedereen worden beslist‘ – wel eens wordt beschouwd als de grondlegger van de moderne westerse democratie.

 

In 1221 zond Dominicus medebroeders naar Sigtuna in Zweden.  Ze bouwden daar een kerk en een klooster en speelden een zeer belangrijke rol in de Zweedse Middeleeuwen.  Zij zorgde er voor dat heel wat belangrijke ambtenaren bij hen werden gevormd waarvan velen onder hen later tot aartsbisschop werden gewijd. 

 

 

Ze stichtten een convent dat in 1224 werd opgenomen in dat van Lund.  Tegenwoordig kan men de kerk- en kloosterruïnes nog steeds een bezoek brengen in een oude stad die weinig gemoderniseerd is in tegenstelling met vele andere Zweedse steden.

 

Na het tweede kapittel, dat begon op 30 mei 1221, predikte Dominicus en zijn medebroeders in het markgraafschap Treviso en in Venetië. 

 

Wegens het vele reizen, men spreekt in sommige werken van 15.000 km., gaat zijn gezondheid sterk achteruit en beginnen zijn krachten af te nemen.  Tegen het einde van de maand juli komt hij niet meer van z’n strozak, een bed had hij geweigerd.  Een anekdote verhaalt hoe hij in die laatste dagen door zijn medebroeders nog naar een andere kerk, op de heuvel buiten Bologna, was gebracht omdat de lucht daar veel beter was maar ze vernamen dat hij in die kerk zou moeten worden begraven als hij daar zou sterven en toen ze dat aan hem doorvertelden, smeekte hij hen hem naar buiten te dragen ‘de weg op, opdat hij daar zou sterven’.  Hij overleed op 6 augustus 1221 in het San Nicolas convent te Bologna en werd daar begraven.

 

 

Eén jaar vóór Dominicus' dood waren er in geheel Europa niet meer dan vijfentwintig afgestudeerde doctores in de theologie.  Zo'n vijftig jaar later telde zijn orde er alleen al ongeveer zevenhonderd, verspreid over Italië, Frankrijk, Spanje, Engeland, Hongarije en tal van andere landen. In de loop van de geschiedenis zijn de dominicanen over de hele wereld uitgegroeid tot een van de meest verspreide en invloedrijke kloosterorde.

 

 

Een jaar na zijn dood werd hij opgevolgd door  Jordanus van Saksen (1190-1237).  Hij was uit Saksen afkomstig en studeerde aan de universiteit van Parijs waar hij Dominicus ontmoette.  In 1220 trad hij toe tot de orde en na de dood van Dominicus was hij de eerste magister-generaal.

San Marco Altapierce” - Fra Angelico omstreeks 1439

Een schilderij zonder predella met de vermelding op de postzegel: “Adoration of the Magi”. (Cook Tondo) is onjuist.  Rechts zien we Dominicus, Franciscus en Petrus de Martelaar.

In 1233 werd zijn stoffelijk overschot op bevel van paus Gregorius IX († 1242) opgegraven en plechtig tot de eer der altaren verheven. Tot op de dag van vandaag trekken er jaarlijks vele bedevaartgangers naar zijn graf in de San-Domenicokerk.

Hij is patroon van Bologna, de Dominicaanse Republiek, van Santo Domingo (voluit: Santo Domingo de Guzmán; Dominicaanse Republiek) alsmede van de Spaanse stad Segovia; daarnaast is hij beschermheilige van astronomen, papierfabrikanten en sigarenmakers; hij wordt aangeroepen tegen koorts en tegen hagel.

In de korte tijd van zijn leven, Dominicus werd bijna 50 jaar, liet hij een beweging na die tot op vandaag mensen inspireert om zich in de ganse wereld in te zetten voor de prediking van het Evangelie.

 

Basiliek van San Domenico in Bologna

 

 

 

Michelangelo maakte in 1594 drie beelden voor zijn graftombe.


Afbeeldingen van Dominicus

 

De marmeren buste van Sint Domenicus de Guzman door Carlo Pini (1946) naar de antropologische metingen van Professor Fabio Frassetto

 

Een portret van Dominicus is uiteraard niet beschikbaar, maar toen in 1943 het mausoleum te Bologna werd ontmanteld om het te behoeden tegen de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog, kwam ook de cypressen lijkkist van Dominicus vrij.  Alles werd veilig in een kelder ondergebracht hetgeen voor sommige antropologen uit Bologna een middel was om door middel van röntgenstralen een duidelijker zicht te krijgen op het ware gelaat.

Met de gegevens die door Dr. G Palmieri werden ter beschikking gesteld 1946 maakten de profesoren Carlo Pitti en Frassetto in 1946 een plaasteren gelaat van de Heilige dat doorgaat als “Il vero volto”.

 

De Italiaanse kunstschilder Fra Angelico, ook bekend onder de naam Il Beato Fra Giovanni Angelico Da Fiesole, werd in 1395 in Florence geboren. Fra Angelico, hetgeen "Engelachtige Frater" betekent, is ook bekend onder de naam Beato Angelico (Heilige Engelachtige).  Hij was een dominicaner monnik en werkte in kloosters in Fiesole, Cortona en Florence. Tot zijn bekendste werken behoren de fresco's die hij maakte in het San Marco klooster te Florence. Ook maakte hij muurschilderingen in de dom te Orvieto en in de kapel van paus Nicolaas V te Rome.  Ook zijn stichter werd verschillende keren door hem geschilderd

Sint Dominicus

Schilderij van Fra Angelico


De kroning van Maria in de Hemel

De Kruisiging

door Fra Angelico in het museum te Florence

 

Veel dominicanen zijn bij wijze van spreken opgevoed met de afbeeldingen van fra Angelico’s afbeeldingen van Dominicus maar wat ze wellicht vergeten is dat hij nooit een “'portret” heeft geschilderd. 

De afbeeldingen zijn altijd het onderdeel van een tafereel zoals de gekruisigde Jezus, de graflegging, de kroning van Maria in de hemel, enz….   Het gaat niet om Dominicus, maar om de gebeurtenissen uit de geschiedenis waarvan hij de getuige is.  Het mooiste en meest bekende voorbeeld is de uitbeelding van de bespotting van Jezus.  

Dominicus, rechts onderaan, kijkt er niet naar, geschokt, medelijdend of verontwaardigd; neen, hij zit vroom te mediteren met de Heilige Schrift geopend op zijn schoot.

 

 

Hoekbeeld van Dominicus in Leeuwarden met een boek en onderaan een lelie en een hond met een fakkel in zijn bek.

Dit beeld is het werk van beeldhouwer Hendricus Johannes (Henk) Etienne (Delft, 18 juni 1895 - Den Haag, 6 november 1968).

Tiziano Vecelli of Vecellio, (1488-1576), bij ons beter bekend als Titiaan, was een belangrijke kunstschilder van de Hoogrenaissance.  Hij schilderde Dominicus als een bezield predikant, en men kan dit schilderij bezichtigen in de Galeria Borghese te Rome.

We vestigen uw aandacht op het feit dat we deze schilderij terugvinden op postzegels van  Lesotho en Vaticaan maar dat bij laatstgenoemd een nimbus (stralenkrans) werd toegevoegd.

Dit altaarstuk “Madonna van de Katholieke Koningen” werd gemaakt door Michel Sittow (1469-1525) voor het Sint Thomasklooster in Avilla en is thans een pronkstuk in het Prado te Madrid.  Aan de linkerzijde van Maria zien we Koningin Isabella en Dominicus met zijn bijbel.

Bartolomeo Vivarini (ca. 1432–ca. 1499) is een Italiaans kunstschilder uit de renaissance.  Hij leerde het schilderen in olieverf van Antonello da Messina en er wordt van hem gezegd dat hij in 1473 de eerste was die een olieverfschilderij maakte in Venetië.

 

Enkele werken zoals een Madonna met kind, een drieluik in de Capella Bernardo en een drieluik van St. Marcus (1474) bevinden zich in de Basilica di Santa Maria Glorioso dei Frari in Venetië.

 

In 1465 schilderde Vivarini  “Maria en het Kind, omgeven door Heiligen”.  Links boven zien we Dominicus  met boek en lelietak. 

Dit werk wordt bewaard in het Nationaal Museum van Napels.

Antonio da Correggio of kortweg Correggio werd geboren als Antonio Allegri in Correggio in augustus 1489.  Hij  was een Italiaanse kunstschilder waarvan zijn naam werd afgeleid van zijn geboorteplaats waar hij op 5 maart 1534 stierf.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De verloving  van de H. Catharina.

 

Een schilderij van Correggio (Antonio Allegri) uit ca 1530 met o.a.Franciscus en Dominicus

Op deze schilderij “Madonna in de Glorie met de Heiligen” van Domenico Ghirlandaio zien we links vooraan Dominicus met boek waar hij wijst op de tekst: “Disciplina et sapientiam docuit beatus Dominicus” (Dominicus leerde hen tucht en wijsheid).  Dit werd gemaakt voor een altaar in de kerk Santa Maria Novella in Florence en bevindt zich thans in de Alte Pinothek van München.

Domenico Ghirlandaio, van oorsprong Domenico Bigordi (1449-1494) was een Italiaans kunstschilder.  Zijn werken behoren tot de Vroege Renaissance schilderkunst.  Samen met zijn broer Davide gaf hij leiding aan een groot atelier, dat vooral rond de jaren 1470/1480 floreer-de en die  ook Michelangelo tot zijn leerlingen mocht rekenen. Hij vond zijn opdrachtgevers met name onder figuren die in de naaste omgeving van de Medicifamilie opereerden.

 

Basilica di Santa Maria Novella in Florence

De Santa Maria Novella is een dominicanerkerk met 15de eeuwse marmeren façade van Leon Battista Alberti. In de kerk bevindt zich onder meer het fresco 'Heilige Drieëenheid' van Masaccio en in het koor vind je verschillende fresco's van Ghirlandaio die mee als de mooiste kunstwerken van Florence beschouwd worden.

 

 

Tussen 7 februari en 23 september 1506 voltooide de Duitse kunstschilder, tekenaar, maker van houtsneden en kopergravures, kunsttheoreticus en humanist uit de Noordelijke Renaissance, Albrecht Dürer dit schilderij voor het altaar van de San Bartolomeo kerk in Venetië (kerk van de Duitse kooplieden. De opdracht kwam van de Fuggers uit Augsburg en Kolp uit Neurenberg. 

Op het moment van schilderen waren de paus en de keizer met elkaar in oorlog en de kooplieden wilden zo snel mogelijk een verzoening.

Dürer werd geboren in Nürnberg op 21 mei 1471 en overleed aldaar op 6 april 1528.

 

Deze schilderij kreeg in beginsel de naam “Marapilt den Twetschen doch in 1856 werd dit werk door kunst-historicus G. Dursch aangeduid als “Darstellung des Rosenkranzfester”.

“Het Rozenkransfeest” is gesticht door Sint Dominicus die links van de maagd is afgebeeld. 

Deze geeft de krans van rozen aan Keizer Maximiliaan I en de man in het harnas is vermoedelijk Hertog Erich von Brunswijk. De overige personages zijn bekende tijdgenoten. Links Paus Julius II met achter hem de geestelijkheid. Rechts zien we Keizer Maximiliaan I en de wereldlijke standen.  

Dürer zelf staat rechts tegen de boom geleund.

Rond deze schilderij hangt een hele geschiedenis. 

Toen Dürer in 1506 zijn werk beëindigde werd dit geplaatst in de Hiëronymus-kapel van de San Bartolomeo in Venetië.  In 1606 werd het voor 900 Venetiaanse dukaten verkocht aan de machtigste en eigenzinnigste kunstverzamelaar van zijn tijd, keizer Rudolf II, die het op de schouders van vier man van Venetië naar Praag liet dragen.  In 1631 werd het werk zwaar beschadigd tijdens de 30 jarige oorlog toen het haastig naar Wenen in veiligheid moest gebracht worden voor de opmars van de Saksers naar Praag.  Toen het beschadigde meesterwerk in 1663 weer naar Praag terug was gekeerd, probeerde de Tsjechische schilder Karl Screta het te restaureren, echter met weinig succes.  In 1782 kwam het voor een belachelijk klein bedrag in handen van de Directeur-generaal van de Posterijen Füllbaum die het 12 jaar later voor 22 gulden verkocht aan Abt Enzel Mayer van het Premonstratenzer-klooster van Praag.  In 1840 werd het door de Duits-Romantische kunstschilder Leitmeritzer gerestaureerd.   In 1934 verwierf de Tsjechische Staat het paneel en het werd in 1937 ondergebracht in het Staatsmuseum voor Kunst te Praag waar het thans te bezichtigen is.

 

Zowel Tsjechoslowakije, de Republiek Niger, Nicaragua, Paraguay, Sierra Leone als Niue hebben deze schilderij gebruikt om dure postzegelblokken uit te geven.  Niue is dan ook nog een archipel met amper 2000 inwoners die met de uitgave van postzegels en met een weinig toerisme buitenlandse fondsen aantrekken.  De Arabische staat Fujeira, te vergelijken met Niue wat uitgiften van postzegels betreft, gaf hierover ook een postzegel uit.

 

Een andere schilder die San Domenico weergaf op zijn werk was Titziano di Gregorio Vecellio, de echte naam van Titiaan, geboren tussen 1487 en 1490 in Pieve di Cadore, een dorp in de Dolomieten zo'n 100 km ten noorden van Venetië.  Zelf beweerde hij in 1476 geboren te zijn.  Titiaan wordt beschouwd als de belangrijkste Venetiaanse schilder uit de eerste helft van de 16e eeuw. Zijn omvangrijk oeuvre behoort tot de Hoge Renaissance en omvat religieuze stukken, mythologische taferelen en talloze portretten.  Hij stierf op 27 augustus 1576 te Venetië, waarschijnlijk aan de pest.

 

Dit schilderij is gemaakt rond 1558 in opdracht van de familie Cornovi voor de San Domenicokerk in Ancona.  Op de voorgrond zien we de Maagd Maria, Dominicus die het kruis omvat en Johannes de Doper.  De rouwenden nemen alleen plaats op de voorgrond terwijl de hemel en de cijfers onder het kruis allemaal geschilderd zijn in donkere kleuren. Blauw en zwart domineren de scène, wit is gebruikt voor het accentueren van de dramtische hoogtepunten.  Men kan dit werk beschouwen als een van de eerste meesterwerken van de Contra-Reformatie kunst waar helderheid en het emotionele werden aangeduid als artistieke prioriteiten.  Christus is volledig verlicht en buiten het bereik van de drie andere personen, een effect dat Titiaan heeft bereikt door Hem een beetje kleiner te maken dan de overige personen en schept hiermee een gevoel van afstand en scheiding.

 

Op deze zegel is Dominicus jammer genoeg weggevallen.


De Karelsbrug te Praag

 

De  Karelsbrug (Karluv most) in Praag is een beroemde brug over de Moldau (Vltava in het Tsjechisch).  De constructie startte in 1357 onder keizer Karel IV. Tot 1841 was het de enige brug om de rivier over te steken. Nu telt Praag in totaal 7 bruggen.

 

Oorspronkelijk was de naam “De stenen brug” (Kamenný most) maar in sinds 1870 werd het de "Karelsbrug".  De brug is 516 meter lang en bijna 10 m breed. Ze heeft 16 bogen met ijsbeschermers en wordt beschermd door drie torens, waarvan 1 aan de zijde van de Oude Stad.  Deze toren (de "kruittoren") wordt wel eens beschouwd als het mooiste gothische bouwwerk ter wereld.

Op de brug staan 30 standbeelden, de meeste in de Barok-stijl en gebouwd rond 1700.

 

 

Een van de beeldengroepen op de Karelsbrug  is deze van de Madonna met het kindje Jezus met aan de rechterzijde Sint Dominicus, stichter van de Dominicanen en rechts Thomas van Aquino, het belangrijkste lid van de orde na zijn stichter, naar een beeld van Matěj Václav Jäckel uit 1707. 

Dit beeld was een geschenk van de Dominicanen van de Sint Ægidiuskerk aan de Stad Praag.


Deze “Heilige Maagd en Kind met Sint Hiëronymus en Sint Dominicus” werd geschilderd omstreeks 1485 door Filippino Lippi (1457-1504), een Italiaans schilder en tekenaar uit de Vroege Renaissance.  Dit werk werd gemaakt voor de grafkapel van de familie Rucellai in de nieuwe kerk van San Pancrazio in Florence.  Ze behoorden tot de Vallombrosans, een orde van hervormde Benedictijner monniken, toegewijd aan Hiëronymus.  Het is thans te bezichtigen in de National Gallery te Londen.

 

 

 

 

Rechts van Moeder en Kind zien we Hiëronymus terwijl links Dominicus zijn brevier leest.  Dat hij op dit doek voorkomt kan duiden op zijn relatie met de Pancraziokerk waar een hospitaal aan verbonden was dat aan de rechterzijde duidelijk zichtbaar is.  In 1216 zou hij broeder Guido, werkzaam in dit hospitaal, opgenomen hebben in de Orde.

Heel wat landen hebben van deze schilderij gebruik gemaakt om deze op hun kerstzegels weer te geven zoals Penrhyn (een atol met amper 200 inwoners), de Cook Eilanden, de Bahamas, Trinidad & Tobago, Anguilla, Togo en Grenadines of Saint Vincent


De Italiaanse architect, beeldhouwer, schilder en tekenaar Giovanni Lorenzo Bernini werd in december 1598 geboren in Napels en was de zoon van de beeldhouwer Pietro Bernini.  Op architectonisch gebied werkte Giovanni Lorenzo Bernini veel samen met anderen. 

Met Carlo Maderno werkte hij tussen 1625 en 1633 in Rome aan het Palazzo Barberini.  Tussen 1650 en 1667 construeerde Bernini het Piazza San Pietro in Rome, het plein voor de Sint-Pieters-kerk, in opdracht van Paus Urbanus VIII.  Het plein wordt omgeven door een symmetrische zuilenrij, die door Bernini zelf beschreven werd als "de moederlijke armen van de kerk".  Op de zuilenrij staan 140 beelden van heiligen waaronder Dominicus. De zuilen vormen samen een ovaal met een grootste binnendiameter van ongeveer 198 meter. Het plein is in totaal ruim 200 meter breed en ruim 250 meter lang.

 


Sint Dominicus in een glas-in-lood raam uit 1962  in de kerk van  “Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans”  in St. Peters Port te Guernsey. (3de glasraam)

 

In de kerk “Maria Rotunda” van het Dominicanen convent te Wenen staat Dominicus als beeld aan een van de vieringpijlers en op diverse schilderijen.

 De afbeelding van Dominicus met reisstaf op deze speciale afstempeling ter  gelegenheid van 750 jaar Dominicanen in Wenen werd ontworpen door Lucie Buchheim en is ontleend aan het Heumer-missaal uit de “Klosterbibliothek” in Wenen.

 


Dominicus de Guzmán zoals werd weergegeven door de Spaanse schilder Claudio Coello (1642-1693) is te bezichtigen in het Prado te Madrid.


 

Dominicus volgens een sculptuur uit de XVIIe eeuw van een onbekende


Domenikos Theotokopoulos, algemeen bekend als El Greco werd geboren op Kreta in 1541 en overleed te Toledo op 7 april 1614.  Hij was een kunstschilder die voornamelijk in Spanje werkte.  Na zijn opleiding in Kreta reisde hij naar Rome waar hij studeerde onder Titiaan.

 

 

El Greco schilderde deze Dominicus in gebed tussen 1598 en 1603 geheel eigenhandig en signeerde het werk op het linkse rotsblok. 

Thans te bezichtigen in de Kathedraal te Toledo.


Eleonora van Habsburg, ook wel genoemd Eleonora van Oostenrijk of Eleonora van Castilië werd geboren in Brussel in november 1498 en overleed in Talavera de la Reina op 18 februari 1558.   Ze was de oudste dochter van Filips de Schone en Johanna de Waanzinnige en de oudste zuster van Karel V met wie zij een goede verstandhouding had.  Ze werd koningin van Portugal en later van Frankrijk door haar huwelijken met de koningen van die landen.  In 1498 richtte ze het eerste “Huis van Barmhartigheid” in, een kerkelijke charitatieve instelling, die model stond voor talrijke “Heilige Huizen” die verspreid waren over gans Portugal en hun overzeese gebieden, ook de “Broederschap van Barmhartigheid” genoemd.

 

 

 

 

In 1998 werd door Portugal een postzegel uitgegeven ter gelegenheid van de 500ste  verjaardag van de oprichting van de “Broederschap van Barmhartigheid”.  Op deze  sculptuur zien we de Maagd Maria met kroon en brede mantel, omringd door Paus Sixtus IV (?), verschillende bisschoppen, Sint Dominicus.  Aan de rechterzijde Koningin Eleonora van Portugal en haar echtgenoot Koning Emmanuel I.

Uitgifte van een vel in 2017 ter gelegenheid van 800 jaar Dominicanen

 

In een nis in de Sint-Pietersbasiliek in Rome staat eveneens een beeld van Dominicus, dat gemaakt werd door de Franse beeldhouwer Pierre Legros (1666-1719) in marmer.

 

 

José Maria Sert (1876-1945) maakte deze muurschildering in de Kathedraal van Vich.

“Christus dicteert aan Dominicus de kloosterregels”.  Tijdens de Spaanse burgeroorlog werd dit werk in 1936 vernield.

 

“Dominicus met de kroon” is een schilderij van een anonieme kunstenaar uit de school  van Quito omstreeks de XVIIIe eeuw.

 

 

Rogier van der Weyden (Doornik, 1399/1400 -  Brussel (Hertogdom Brabant), 18 juni 1464) was een kunstschilder behorende tot de school der Vlaamse Primitieven.  Naast Jan van Eyck wordt Van der Weyden als de belangrijkste Nederlandse schilder van de 15e eeuw beschouwd.  In zijn eigen tijd was Van der Weyden in heel Europa bekend, en hij kan wellicht als de invloedrijkste schilder van zijn eeuw worden beschouwd

 

Rogier van det Weyden schilderde deze “Piéta” die thans bewaard wordt in de “National Gallery” te Londen.  We zien links Hieronymus en rechts Dominicus.

 

We zouden het ten zeerste betreuren wanneer in dit werk onze Peter Pauwel Rubens zou ontbreken.  Tussen 1616 en 1617 maakte hij het ontwerp voor  dit werk, dat de naam “Madonna, door vier boetvaardige zondaars vereert” kreeg.  We zien Maria met het Kindje Jezus, de verloren zoon, David, Augustinus, Dominicus, Sint Joris en vooraan Maria Magdalena.  Dit ontwerp werd voor een zeer belangrijk gedeelte afgewerkt door Anthony Van Dijck.  Dominicus die links staat, vertoont trekken van de Dominicaan Ophovius (1570-1637), bisschop van ’s Hertogenbosch en biechtvader van Rubens, die door de grootmeester werd uitgeschilderd omstreeks 1618. 

Dit werk werd niet door Rubens gesigneerd of gedateerd en wordt zorgvuldig bewaard in de schilderijenverzameling van de “Staatliche Künstsammlungen” in Kassel.

 

 

Haut-relief 1654 boven de rozenkranspoort te Bogotá ,met de Maagd Maria, Dominic, Catharina van Siena, Thomas van Aquino en Cristopher of Torres :

De The Virgin of the Rosary and Dominic. Maagd van de Rozenkrans en Sint Dominicus

Bas-relief van Maniglier aan de voorkant van het hoofdportaal van de kathedraal van Lourdes.

 

 

In de Sint-Janskathedraal te ’s Hertogenbosch staat een beeld van Sint Dominic, van de hand van beeldhouwer Hendrik van der Geld (1838-1914)


Guido Reni, geboren te Bologna op 4 november 1575 en aldaar overleden op 18 augustus 1642 was een Italiaanse kunstschilder en graveur.  Als kind was hij regelmatig te vinden in de studio van de Vlaamse schilder Denis Calvaert in Bologna en na zijn schildersopleiding geraakte hij in de ban van de gebroeders Caracci en sloot zich bij hen aan in 1595.  Net na 1600 begon hij aan zijn eerste van vele reizen naar Rome. Tot ongeveer 1614 was dat zijn werkcentrum.  Rond 1608/09 werkte Reni aan fresco's in de kerk van San Gregorio Magno in Rome.  Daarna keerde hij terug naar zijn geboortestad Bologna, waar hij later zijn eigen academie vestigde.  Daar beschilderde hij o.a. de absis van de San Domenico kerk.

Op 16 februari 1984 gaf de Hongaarse Post een blok uit met gestolen en teruggevonden kunstwerken die thans in het Museum van Schone Kunsten te Boedapest kunnen bewon-derd worden. Op dit blok zien we van links naar rechts de volgende werken: Boven: “Maria met zes Heiligen” van Giovanni Battista Tiepolo (1696-1770) met de afbeeldingen van de Heilige Koning Lodewijk IX, Sint Theresia van Avila, Jozef van Nazareth, Franciscus van Sales, Franciscus van Assisië en Dominicus.  Vervolgens “De vlucht naar Egypte” van op-nieuw een Tiepolo, maar dan van Giovanni Domenico (1727-1804) en uiterst rechts boven “Madonna Esterhazy” van Rafaël (1483-1520).  Onderaan v.l.n.r. “Portret van Giogione” door een onbekende meester, “Portret van een Vrouw” van Tintoretto (1518-1594), de “Beeltenis van een Jonge Man” van Rafaël en “Portret van een Man” van Tintoretto.

 

In 1947 werd door Macau of Macao, een klein stadseiland aan de zuidelijke kust van de Volksrepubliek China, een reeks van 7 postzegels uitgegeven met een werk van een onbekend kunstenaar “De Mantel-Madonna”, misschien wel een Spanjaard of een Portugees.  Twee engelen houden de mantel van Maria omhoog zodat mensen uit alle naties, rangen en standen, een toevlucht kunnen vinden.  Er zijn bisschoppen te zien en leden van orden.  Misschien ook Dominicus.


Einde van de pagina


Maak jouw eigen website met JouwWeb