De Dominicanen in onze streken

 

Het convent van de Dominicanen of Predikheren te Antwerpen

 

De Dominicanen, ook predikbroeders of predikheren genoemd, vestigden zich in Antwerpen anno 1243.  Deze gemeenschap groeide uit van 60 tot 80 man en kende een grote bloei tot aan de Franse Omwenteling.. Om zich dagelijks te voorzien van eten en drinken waren deze broeders in beginsel  veroordeeld tot de bedelstaf, vandaar de naam straatlopers.  Om te voorkomen dat ze van deur tot deur aalmoezen moesten bedelen, kochten zij op verscheidene plaatsen in de provincie gronden op zoals in Berendracht, Oosterweel (visrecht op de Schelde), Aartselaar en Reet. Hier konden ze dan gewassen verbouwen om hun brood en bier te malen (jazeker, want ze waren inderdaad de eersten die bier brouwden in de Nederlanden!).

 

 

 

Het klooster van de predikheren te Antwerpen op het hoogtepunt van zijn glorie omstreeks de XVII-de eeuw.

De Dominicanen vestigden zich begin 1240 op vochtige, lage weilanden tussen het Klapdorp en de Kraaiwijk, bekend als Dries, toen nog buiten de stadswallen gelegen.

In 1249 krijgen ze van de Her-tog van Brabant, Hendrik II en van kanunnik Hugo Nose uitgestrekte terreinen die gelegen waren binnen de teerling Dries en Keistraat enerzijds en de Zwartzusterstraat anderzijds waarbinnen hun klooster zal groeien als een stad in de stad. 

Rond 1269 begonnen zij met de bouw van een eerste kloosterkerk, die in 1276 door bisschop A. Magnus van Maagdenburg werd gewijd.  In 1444 bouwden zij een pand aan de zuidzijde van de kerk, waar tijdens de jaarmarkten stalletjes verhuurd werden aan kooplieden en waar zich thans de Calvarieberg bevindt.  In 1517 besloot prior A. van Leent een nieuwe kerk te bouwen omdat het oude kerkje bij springtij voortdurend onder water liep. De nieuwe kerk, waarvan de plannen waarschijnlijk gemaakt werden door Domien de Waghemakere, (1460-1542) was groter en lag op een hoger gelegen terrein naast de bestaande kerk.  In 1548 werd ze gedeeltelijk in gebruik genomen en een jaar later werd de oude kerk gesloopt.

De nieuwe kerk was voltooid en werd gewijd in 1571.  In 1578 werden de Predikheren verdreven en werd kerk en klooster geplunderd.

 

Na de val van Antwerpen in 1585 keerden de Dominicanenpaters terug en begonnen ze aan de heropbouw en de herinrichting van de kerk en het klooster.  Tijdens de daarop volgende decennia werkte men aan de barokke meubilering en versiering, die grotendeels het werk is van P. Verbruggen de Oude.  Het hoogaltaar werd in 1670 gewijd door Mgr. Capello van Antwerpen. In 1679 verwoestte een zware brand een deel der gewelven van de middenbeuk en het topstuk van de W.-gevel. De schade werd in 1680-81 hersteld; tegelijkertijd bouwde men de barokke torenbekroning, ter vervanging van de vroegere dakruiter. In 1692 voltooide men de Venerabelkapel.  

 

 

Voor één van de biechtstoelen sneed Willem Kerrickx de oude (1652-1719) een eikenhouten beeld van Albertus Magnus als bisschop.

 

 

 

De Calvarieberg

De fraters van Ketwigh wisten de grootste kunstenaars van die tijd zoals Kerrickx, Van Papenhoven, Van der Voort de oude, Bauscheit en vele anderen te inspireren om de 63 beelden te creëren.

 

 

1977 – St. Lucia – Kerstzegel

Centraal deel van de schilderij “La Madonna del Rosario” van de Italiaanse kunst-schilder Michelangelo Merisi da  Caravaggio (1571-1610).  Door de bemiddeling van Pieter Paul Rubens verwierven de Antwerpse Dominicanen na 1617 deze schilderij.  Keizer Jozef II liet het werk in 1786 naar Wenen brengen waar het thans in het kunsthistorisch museum  wordt tentoongesteld.

Op het Rozenkransaltaar, links in de Sint Pauluskerk, hangt een kopie die werd geschilderd door A.B. Quertemont (1750-1835).

Een zeer beroemd werk in de Sint Pauluskerk te Antwerpen is het schilderij van Pieter Pauwel Rubens “De aanbidding van de Herders”.  Dit schilderij werd door hem gemaakt in opdracht van de Dominicanen en kwam gereed in 1609/1610.  Dit kunstwerk is nog steeds in deze kerk te bewonderen.

Tijdens de ramp in de nacht van 3 op 4 april 1968, waarbij het klooster afbrandde en de kap van de kerk in vlammen opging, heeft men, dankzij het snelle optreden en de doortastendheid van de burgers, het werk in veiligheid kunnen brengen.

Vele landen hebben voor hun kerstzegels fragmenten van deze schilderij overgenomen waarvan we er een aantal willen weergeven in dit werk.

1988 – Niue – Blok en reeks van 4 kerstzegels

1990 – Saint Lucia

 


1981 – Cook Eilanden

 


1980 – Venezuela

Ook hier wordt het schilderij in spiegelbeeld weergegeven

 


1990 – Togo

 


1976 – België

Zegel uit een reeks van 6 ter

die werd uitgegeven ter gele-

genheid van de 400ste verjaardag van de geboorte van Pieter Pauwel Rubens..

 


1977 – Rwanda

 


2004 - Palau

Deze uitgave van Palau is niet correct in functie van het echte schilderij van Rubens.  Zoals men kan zien is dit een spiegelbeeld en is het vermoedelijk een fout van de drukker.


1988 – Sierra Leone

Twee zegels uit een reeks van 8 kerstzegels


De Dominicanen en “De Stem uit het Vaderhuis” en “Kerk en Leven”

 

De Antwerpse dominicanen, met voorop Louis Van den Bogaert, waren sleutelfiguren in de katholieke matigingsbeweging, de Federatie van Katholieke Anti-alcoholische bonden van België (1902) en het tijdschrift Sobriëtas.  Ze stonden eveneens bekend voor hun bekeringswerk onder niet- of andersgelovigen. Nadat in 1905 het "Algemeen Werk der Geloofsverdediging" van pater Gregorius Van Nieuwelande uit Lier naar Antwerpen verhuisde, groeide het klooster in "de “Ploegstraat" uit tot het belangrijkste apologetisch centrum in Vlaanderen. De uitgeverij publiceerde ook volksdevotionele literatuur en tal van theologische en sociale studies tijdens de jaren 1930 onder de dynamische leiding van pater Felix Morlion.  Aanknopend bij het vooroorlogse blad De Ster (1906), startte pater Frans-Bertrand Janssens in de Ploegstraat in 1941 zijn parochieblad “De Stem uit het Vaderhuis” de voorloper van het huidige Kerk en Leven.  In oktober van datzelfde jaar waren al 122 parochies in Vlaanderen geabonneerd.

 

Na de Tweede Wereldoorlog opereerde uitgeverij De Ploeg vanuit Antwerpen. In het voormalige klooster van de Ploegstraat verzamelden Ambrosius Bogaerts en een aantal medewerkers gegevens over de rijke geschiedenis van de orde, wat resulteerde in de publicatie “Bouwstoffen voor de geschiedenis van de Dominicanen in de Nederlanden” (1969). Het is slechts een greep uit de talloze initiatieven, tijdschriften en werken die vanuit de Ploegstraat zijn ontstaan en gegroeid.

 

De catalogus O.P. meldt als medewerkers de Dominicanen Frans Bertrand Janssens, Conradus Emmeregs (1913-1977), Ambrosius Bogaerts, Laurentius Quaegebeur, Alanus Bouquillon en later kwamen Roboaldus Gallet, Bertrandus de Sutter en Hyacinthus Dircken de groep versterken. 

In 1959 eindigt de directe bemoeienis van de Dominicanen in “De Stem” dat in 1967 wordt omgedoopt tot “Kerk en Leven” dat sinds 1992 ook via telefoon bereikbaar is op het nummer 077/34 63 48 als de “Goed-Nieuws-Lijn”.

 

De Dominicanen in “Het Pand” te Gent.

 

Bij de dood van Dominicus in 1221 waren er reeds Dominicanen in Gent,  in 1230 in Leuven en drie jaar later in Brugge.   Aan het einde van de XIIIe eeuw telden de Nederlan-den een twaalftal kloosters, waarvan zes binnen de grenzen van het huidige Vlaanderen.

In 1228 vestigden de Dominicanen zich op de plek waar toen het hospitaal “Uten Hove” stond en werd er aan de Leie een kapittelzaal, refter, keuken, bakkerij en brouwerij opgetrokken met daarboven de slaapcellen.  Het geheel was in 1370 voltooid.  Tussen 1240 en 1290 werd ook een vroeg-gotische kerk gebouwd.

 

Dankzij een schenking van Margaretha van York in 1474, kon het klooster in Westerse richting een bibliotheek toevoegen.  Oorspronkelijk was die verlicht door telkens 2 kleine, rondboogvensters. Tijdens de 17e werden dezen door grote, segmentbogige lichten vervangen.

 

 

1967 – België

Uitgave ter gelegenheid van de Britse week.

Margaretha van York  (1446-1503)

Ze was de zuster van 2 Engelse koningen

en de derde vrouw van Karel de Stoute.

 

 

 

In 1556 werden de dominicanen verdreven door de Reformatoren die de ganse bibliotheek in de “Leye” wierpen en er een Calvinistische school oprichtte.  Pas in 1584 konden de dominicanen terugkeren.

 

Er dient nog te worden vermeld dat de Gentse dominicanen eveneens een beslissende invloed hebben gehad in de ontwikkeling van de begijnenbeweging in Vlaanderen. Begijnen waren zich vanaf het begin van de 13de eeuw in gemeenschappen (begijnho-ven) gaan verenigen met een eigen regel doch zonder blijvende geloften af te leggen. De dominicanen stonden in voor hun geestelijke begeleiding.

 

Begijnhof van Brugge

Begijnhof van Turnhout

 

1971 – FDC België – Stad Gent.

De Sint Niklaaskerk, het Belfort en de Sint Baafskathedraal.

De dominicaan Philippus Wyckaert (ca.1621-1693) werd bekend als beiaardier van het Belfort en werd zijn boek “Den boeck vanden voorslach van Ghendt' (1681)  het muzikale spiegelbeeld van het vervolg van de dogmatische strijd tussen protestanten en katholieken.

 

 

1973 – België – Zegel uit de cultuurreeks

Het Bijloke museum te Gent

In 1228 stichtte Johanna van Constantinopel (1194-1244) de “Onze Lieve Vrouw van Byloke abdij” te Gent en droeg ze de pastorale zorg op aan de dominicanen. Ze was gravin van Vlaanderen en Henegouwen, was de oudste dochter van graaf Boudewijn IX van Vlaanderen en van Maria van Champagne die in 1204 ook keizerin van Constantinopel werd.

 

 

Naar aanleiding van de Franse Revolutie werden de kerk en het klooster op 4 januari 1797 aan het Departementsbestuur verkocht en in 1860 werd de kerk afgebroken. Sinds 29 oktober 1956 is het complex als Nationaal Monument geklasseerd en op 25 januari 1963 verkocht aan het Patrimonium van de Rijksuniversiteit van Gent.  Bedoeling was om het om te bouwen tot een studentenhome maar uiteindelijk werd het gebouw grondig gerestaureerd om dienst te doen als cultureel congres- en perscentrum van de universiteit.  Er zijn ook twee musea in gevestigd: Archeologie en Geneeskunde.

 

 

 

1967 – FDC België

Uitgave ter gelegenheid van de 150ste verjaardag van de Rijksuniversiteit van Gent

 

Op 29 april 1993 werd de “Bibliotheca Dominicana”, volgens een akkoord tussen het Gentse klooster en de Universiteit, in langdurige bruikleen aan de Gentse Universiteits-bibliotheek overgedragen en staat deze opgesteld in de noordelijke vleugel van Het Pand, plaats waar de  Dominicanen van 1228 tot 1823 verbleven, waarna ze verhuisden naar diverse locaties in Gent. De “Bibliotheca Dominicana” bevat 79 handschriften, 24 incunabelen en ca. 14.500 werken gedrukt na 1500.

De meeste boeken kunnen in de (brede) religieuze sfeer geplaatst worden: bijbels en bijbelcommentaren, (moraal)theologie, filosofie, mariologie, kerkgeschiedenis (met bij-zondere aandacht voor de Dominicanerorde), werken voor de zielzorg (geestelijke oefeningen, sermoenencollecties, catechismi), kerkelijk recht, koorboeken (missalen, antifonalia, gradualia). Toch bevat de “Bibliotheca Dominicana” niet enkel geestelijke werken. We vinden er ook enkele zeldzame werken over kruiden, over geneeskunde of architectuur.

 

De Dominicanen Seuse, Eckhart en Tauler en Jan van Ruusbroec

 

Jan (of Johannes) van Ruusbroec of Ruysbroeck, ook "de Wonderbare" genoemd is geboren te Ruisbroek bij Brussel in 1293 en overleed te Groenendaal in 1381.  Hij geldt als een van de grootste mystici van de zuidelijke Nederlanden.  Hij was vertrouwd met de mystieke leer van de dominicanen Heinrich Seuse (1295-1366), Eckhart von Hochheim, beter bekend als Meister Eckhart (1260-1328) en Johannes Tauler (1300-1361), de zogenaamde Rijnlandse mystici.

Ruusbroec schreef in het Middelnederlands en waren bestemd voor religieuzen die geen latijn kende maar zijn werken werden spoedig ook vertaald in het Latijn. Tot aan zijn dood werkte hij regelmatig in het Zoniënwoud ten zuiden van de stad Brussel en zijn laatste jaren als prior van het klooster te Groenendaal.  De vele bewonderaars van Ruusbroec zullen later vaak zijn sterk bezielend werk toeschrijven aan een Goddelijke tussenkomst. Ook Ruusbroec zelf zal het niet laten dit steeds te beklemtonen.

Zo antwoordde Ruusbroec eenvoudig op de kritiek van Geert Grote die, ondanks het feit dat hij een grote bewonderaar van de mysticus was, twijfelde aan de orthodoxie van diens geschriften: “Meester Geert, weet dit wel: nooit heb ik een woord neergeschreven tenzij onder de inspiratie van den H. Geest.”

 

De Ruusbroec-miniatuur

In deze gestileerde voorstelling zien wij een monnik (links) die Ruusbroec zal voorstellen met in zijn linkerhand een wastafeltje en in zijn rechterhand een griffel, bezig met het schrijven van een tekst. Hiertoe lijkt hij geïnspireerd te worden door de Heilige Geest, die in de symbolische gedaante van een (witte) duif rondvliegt - wat een bescheiden voorstelling van zaken is, de duif had ook op zijn schouder kunnen zitten met zijn bek in Ruusbroecs oor, zoals te zien op miniaturen van bijvoorbeeld paus Gregorius de Grote. Rechts zien wij hoe een andere monnik, een kopiist, gezeten aan een schrijftafel, de tekst van een wastafel kopieert op een vel perkament. Aan hun beider voeten ligt het eindproduct: een codex.

 

1991 – Vaticaan FDC

Uitgave ter gelegenheid van de 500ste geboortedag van Jan van Ruusbroec.

De Dominicanen en hun relatie met het werk van Jan van Eyck

 

Van Eycks beroemdste werk is het retabel Het Lam Gods, met het paneel de rechtvaardige rechters, dat oorspronkelijk hing in de Vijd-kapel van de St.-Baafskathedraal te Gent, en sinds 1986 in de Villa-kapel aldaar. Het werk werd begonnen door zijn broer Hubert, op bestelling van Joos Vijdt en Jan werkte het af, waarna het werd ingehuldigd op 6 mei 1432. Het werk is sindsdien altijd veel bewonderd geweest, en werd nog extra bekend door de diefstal in 1934 van twee panelen, het paneel met St-Jan De Doper, dat vrij vlug werd terugbezorgd, en het paneel van de Rechtvaardige rechters dat tot op heden nog steeds niet is teruggevonden.  

Er wordt beweerd dat de opzet van dit werk werd geïnspireerd door het “Compedium Theologiae Veritatis” van de dominicaan Hugo Ripolinus en de “Legenda Aurea” van de dominicaan Jacobus de Voragine (1228/1230-1298).

 

 

1977 – België – Fragment van “Het Lam Gods”

Uitgave ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van de oprichting van de Internationale Federatie van Bibliothecarissen

 

 

1944 – België

Uitgave van een reeks van 9 postzegels ten gunste van de krijgsgevangenen en hun familieleden. 

Deze zegel zou een zelfportret zijn van Jan van Eyck.

1986 – België - Culturele reeks.  

Uitgave van 3 zegels + Blok

 

Aanbidding van het Lam Gods.

De Dominicaan Antoon Temmerman en Prins Willem van Oranje

 

Antonius Temmerman (ook Timmerman of Faber geheten) koos voor de geestelijke stand en kwam op de leeftijd van 21 jaar in het dominicanenklooster van Antwerpen. Toen de calvinisten de overhand in de stad kregen bleef hij in Antwerpen om er de katholieke zielzorg voort te zetten.  Als biechtvader kreeg hij ook de Bask Jean de Jauregui voor zich, die vergeving kwam vragen voor zijn voornemen prins Willem van Oranje te vermoorden. Jauregui bracht zijn plan tot uitvoering op 18 maart 1582 te Antwerpen.  De prins raakte gewond, maar overleefde de aanslag. Jauregui werd ter plekke om het leven gebracht.

 

1933 – Nederland – Uitgave van een reeks van 4 postzegels ter herinnering aan de 400ste verjaardag van de geboorte van Willem van Oranje alias Willem De Zwijger.

 

Uit de papieren van Jauregui bleek de betrokkenheid van Temmerman, die vanwege het biechtgeheim niets wilde vertellen. Ook op de pijnbank zou hij het biechtgeheim niet hebben doorbroken.  Marnix, Heer van Sint Aldegonde (1540-1598), was een medestander van Willem de Zwijger en liet Temmerman ophangen en na zijn dood vierendelen.

 

1938 – Nederland

Uitgave van een reeks van 5 postzegels ten gunste van de Sociale Werken.

Marnix, Heer van Sint Aldegonde

 

1976 – België

Uitgifte ter gelegenheid van de 400ste verjaardag van de pacificatie van Gent.

Willem, Graaf van Nassau

Willem (Slot Dillenburg, 24 april 1533 — Delft, 10 juli 1584), prins van Oranje, graaf van Nassau, Katzenelnbogen, Vianden en Diez, bekend als Willem van Oranje of onder zijn bijnaam Willem de Zwijger, en in Nederland vaak Vader des Vaderlands genoemd, was aanvankelijk stadhouder voor de koning van Spanje doch later de opstandelingenleider tegen de landsheer van de Spaanse Nederlanden, Filips II.  Ofschoon hij katholiek gedoopt was, sloot hij zich in 1570/1571 aan bij het Calvinisme en verloor daarmee de goodwill van de Spaanse bezetters.

 

Op aandrang van Kardinaal Antoine Perrenot de Granvelle (1517-1586), de belangrijkste adviseur van Filips II in de jaren die aan de Tachtigjarige oorlog vooraf gingen, deed Filips II in 1580 Prins Willem in de ban, waarmee deze dus vogelvrij werd verklaard.  Na het vertrek van Filips II werd Granvelle een van de meest invloedrijke raadgevers van landvoogdes Margaretha van Parma aan het Brusselse hof.

 

Hij werd uiteindelijk kardinaalaartsbisschop van Mechelen (1561). Vanaf dit moment werd hij door de plaatselijke adel steeds meer beschouwd als een exponent van de gehate regering.

 

 

1961 – België – FDC - Uitgave van een reeks van 3 postzegels naar aanleiding van 400 jaar Aartsbisschoppelijke stad Mechelen

- 40c. + 10c.    – Kardinaal Antoine Perrenot de Granvelle

- 3f.    + 1,50f. – Wapen van de kardinaal

- 6f.    + 3f.       – Boog en toren van de kathedraal te Mechelen

 

Margaretha van Parma (Oudenaarde, 28 december 1522 - Ortona, 18 januari 1586) was landvoogdes voor Filips II over de Nederlanden van 1559 tot 1567.  Toen Filips II in augustus 1567 de hertog van Alva stuurde om het gezag te herstellen met militair geweld legde ze uit protest haar ambt neer en keerde ze terug naar Italië.

 

 

1941/1942  – België – Uitgave van een reeks van 10 postzegels

ten gunste van de Sociale Werken en de families van de militairen.

Margaretha van Parma door Antonio Moro.

Na de aanslag op zijn leven in 1582 had Willem van Oranje zich in 1583 gevestigd in Delft.  Zijn lijfspreuk “Je maintiendrai” (Ik zal handhaven) maar aan het eind van zijn leven breidde de prins deze uit: “Je maintiendrai l'honneur, la foy, la loi de Dieu, du Roy, de mes amis et moi” (Ik zal de eer, het geloof en de wet van God, van de koning, van mijn vrienden en mij handhaven).

 

 

1979 – Nederland

Zegel uit de zomerreeks.

Willem van Oranje

Toen de Staten van Holland hem uitnodigde om “Graaf van Holland” te worden, maakte een moordaanslag door Balthasar Gerards op 10 juli 1584 een einde aan zijn leven.

 

1961 – Nederland – Willem van Oranje

Uitgifte ter gelegenheid van de 400ste verjaardag van zijn dood.

De Dominicanen Francis Romain en De Backer als bouwkundigen

 

Francis Romain was born in Gent, Belgium, on 22 March 1647 to Bartholomeus Rooman and Barbara Lambrecht.  Francis Romain werd geboren in Gent op 22 maart 1647 als zoon van Bartholomeus Rooman en Barbara Lambrecht, de stad met vele kerken en handelshuizen.  Op 19 april 1672 trad hij te He studied mathematics, entered the Dominicans in Maastricht on 19 April 1672 and was professed on 7 Mai 1675.Maastricht toe tot de dominicanen en hij werd geprofest op 7 mei 1675. As an architect he constructed and restored many priories. Als architect heeft hij vele kloostergebouwen opgericht en/of gerestaureerd o.a. het gewelf van de refter in het convent van de dominicanen te Gent is van zijn hand.

 

 

 

1964  – België – Speciale eerste dagafstempeling uit Gent

Uitgave ter gelegenheid van de “Dag van de Postzegel”

Op verzoek van het stadsbestuur van Maastricht bouwde He built a new hospice, infirmary and the arched roof of the refectory of the Dominican priory in Gent , 'Het Pand', 1683-1684.hij de tweede boog van de Sint Servaas brug van 24 april t / m 14 augustus 1683.

1968 - Nederland - Maximumkaart

Speciale eerste dag afstempeling 05-04-68 

Sint Servaasbrug te Maastricht

 

Op uitnodiging van Lodewijk XIV (1638-1715) bouwde Romain in 1685 de “Pont Royal” in Parijs, dit volgens een plan van Jules Hardoin Mansart (1646-1708), een Frans architect des konings.

 

1944  – Frankrijk

Uitgave van een reeks van 6 postzegels met beroemde personen uit de XVIIe eeuw

waaronder Lodewijk XIV geschilderd door Rigaud en Jules Hardoin Mansart.

 

 

1955 - Frankrijk

Zicht op Parijs

 

De Vlaamse architect Matthijs de Layens (†1483) was een Brabander uit de 15e eeuw. Beroemd werd hij vooral omwille van zijn bijdrage aan de bouw van het Leuvense stadhuis, een meesterwerk van de Brabantse profane gotiek.  Hij was vanaf 1433 werkzaam te Leuven, eerst onder de architect Sulpitius van Vorst († 1439), daarna onder Jan II Keldermans, die hij in 1445 opvolgde als stedelijk bouwmeester.  Ditzelfde trio stond ook in voor de bouw van de Sint Pieterskerk te Leuven met de onvoltooide torens.

 

 

1998 en 1968  – België

Stadhuis van Leuven

 

 

 

De grote verandering kwam er in de periode 1849-1880. De tot dan leeg gebleven nissen werden gevuld met beelden.  Er staan in totaal 149 beelden in de gevels. De figuren op de voetstukken dragen allen Bourgondische kledij, de figuren in de nissen dragen kledij uit de periode waarin ze geleefd hebben. De figuren op de benedenverdieping beelden o.a. geleerden, kunstenaars en historische figuren uit het Leuvense uit. De eerste verdieping toont figuren die de gemeentelijke vrijheden symboliseren en de patroonheiligen van de parochies. Op de tweede verdieping staan o.a. de graven van Leuven en de herto-gen van Brabant. De nissen in de torens werden gevuld in 1895-1913 met 87 beelden. Zij kregen Bijbelse figuren.

De aanwijzingen voor de beelden zijn van de hand van de dominicaan de Backer.

 

Felix Timmerman en de Dominicanen

 

Leopold Maximiliaan Felix Timmermans werd geboren te Lier op 5 juli 1886 en overleed aldaar op 24 januari 1947 na een hartaanval die hem fataal werd.  In zijn laatste uren werd hij bijgestaan door Pater Mercelis

 

1986 – België

Belgische personaliteiten

Felix Timmermans

Hij was autodidact en schreef toneelstukken, romans met een historisch karakter, novellen, religieus getinte werken, en gedichten.  Naast schrijver was Timmermans ook schilder en tekenaar.  Hij illustreerde zijn eigen boeken en ook sommige van zijn vriend en collega Ernest Claes.

 

 

1985 – België

100ste verjaardag van de geboorte van Ernest Claes.

Na een verblijf in Nederland vestigde hij zich in 1919 in zijn geboortestad en woonde in 1926 op amper 20 meter van het klooster van de dominicanen met wie hij zeer veel contacten had ondermeer met Dalmaas De Pauw en P. Verheyen.  In het klooster zelf had Felix Timmermans een werkkamertje waar hij ongestoord kon schrijven.  De paters kwamen regelmatig voor in zijn werken en hij maakte ook veel tekeningen van door hem bewonderde kloosterlingen.  In 1944 en daarna in 1946 ontving hij reeds de laatste sacramenten van de dominicaan H. Robyns doch telkens kwam hij weer op de been.  In vele landen werd hij beroemd door zijn kerstspel “En waar de ster bleef stille staan”.

 

1972 – België

Kerstmis en 25ste verjaardag van de dood  van de “Schilder” F. Timmermans

Speciale afstempelingen

De Dominicanen in Leuven en Constantinus Van Gestel

 

Onze Lieve Vrouw ten Predikheren-kerk

De dominicanen stichtten in Leuven een klooster in 1226.  Ze begonnen hun kerk te bouwen in 1230 maar toen ze op 28 november 1796 uit hun klooster werden verdreven ten-gevolge van de Franse revolutie, werden de ge-bouwen grotendeels afgebroken. De kerk werd verkocht maar bleef als parochiekerk overeind.  In 1856 kwamen er weer dominicanen in Leu-ven wonen en bouwden ze een nieuw klooster maar goed honderd jaar later was het gebouw helemaal uitgewoond en beslisten de paters het te slopen, de kerk inbegrepen. 

De Orde der Dominicanen heeft op het gebied van christelijke sociale denken in de twintigste eeuw een reeks van vaste academici. In Germania, Eberhard Welty e Arthur F. In Duitsland o.a. Eberhard Welty en Arthur F.Utz (Scuola di Walberberg); in Belgio, Ceslas Rutten e Constantius van Gestel (entrambi dell'Univ. Catt. di Lovanio) e il premio Nobel per la Pace 1958 Dominique G. Utz (School Walberberg) en in België o.a. Constantius Ceslas Rutten, Constantinus Van Gestel (beiden aan de KUL te Leuven) en Dominique G. Pire; in Francia, M.-Dominique Chenu, Jacques Loew (prete operaio) e Louis-Joseph Lebret (fondatore di "Economie et Humanisme"); in Spagna, Pedro Gerard e José Gafo (organizzatori dei sindacati cattolici); in Italia, Raimondo Spiazzi, Reginaldo Iannarone (per tanti anni direttore di "Temi di predicazione", Napoli) e il gruppo fiorentino di S. Pire.  Van Gestel (°1899) was in 1930 nauw betrokken bij de oprichting van Het Nationaal Instituut voor de Radio-Omroep (NIR), een Belgische omroeporganisatie naar BBC-model, die bestond van 1930 tot 1960, en hij verzorgde heel wat programma’s voor het KVRO, de Katholieke Vlaamse Radio Omroep.

1980 – België

50 jaar publieke radio in België

Het voormalige NIR gebouw aan het Eugene Flageyplein in Elsene, een ontwerp van architect Joseph Diongre, werd in 1938 in gebruik genomen en was bekend voor zijn unieke architectuur en ongeëvenaarde akoestiek in de studio's.

De Dominicaan Dominique Pire – “Vredeseilanden” en “Europa van het Hart”

 

Dominique Pire, eigenlijk Georges Charles Clement Ghislain Pire werd geboren in Dinant op 10 februari 1910 en overleed in Herent bij Leuven op 30 januari 1969 na een operatie.   In 1958 ontving hij de Nobelprijs voor de Vrede.

In 1928 trad hij toe tot de orde van de dominicanen en kreeg de naam Henri-Dominique en in 1936 behaalde hij zijn doctorstitel in de theologie in Rome. 

 

1959 – België – FDC

Reeks van 3 zegels en speciale afstempeling “Europa van het Hart” ten gunste van de vluchtelingen met Dominique Pire, de stichter van deze organisatie.

Van 1937 tot 1947 doceerde hij moraalfilosofie en sociologie in het klooster van “Notre Dame de la Sarte” in Hoei waar hij in 1938 de “Dienst voor Gezinshulp en Openluchtkuuroorden”  stichtte.

 

1965 – België – Toeristische reeks

Zicht op Hoei (Huy)

Van 1937 tot 1947 doceerde hij moraalfilosofie en sociologie in het klooster van “Notre Dame de la Sarte” in Hoei waar hij in 1938 de “Dienst voor Gezinshulp en Openluchtkuuroorden”  stichtte.

Zijn leven stond volledig in het teken van streven naar begrip tussen alle volkeren in de wereld en het oplossen van de armoede. Vooral zijn inzet voor vluchtelingen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog maakte hem beroemd nadat hij tijdens de oorlog als aalmoezenier van het verzet had gefungeerd. Hij streed een leven lang voor vrede en menselijke waardigheid. Pater Pire ligt aan de basis van de organisatie “Vredeseilanden”, die ook “Europadorpen” worden genoemd.

 

1978 – België – Uitgave van een reeks “Solidariteit”.

Ter gelegenheid van de 20ste verjaardag van de toekenning

Van de Nobelprijs voor de Vrede aan Pater Dominique Pire.

Na de Tweede Wereldoorlog bezocht hij in Oostenrijk de vluchtelingenkampen en in februari 1949 ondernam hij een actie om dorpen te stichten voor “Displaced Persons”.

In 1956 kwam het eerste dorp gereed en om zijn opzet een hechte basis te geven stichtte hij de beweging “Europa van het Hart” dat deze dorpen zou beheren in Duitsland, Oostenrijk en België en dat later zou verbreed worden tot een “Open Hart voor de Wereld”.  In 1960 stichtte hij in Tihange-lez-Huy de “Vredes-Universiteit.

In januari 1958 werd hij geëerd als “Ridder van het Legioen van Eer” en in 1964 werd hij uitgeroepen tot laureaat van de “Sonningsprijs voor Europese Cultuur”.  In 1967 ontving hij de tekenen van de “Internationale Stichting Grotius”.  Tot slot kan ook worden vermeld dat hij “Doctor Honoris Causa” was van vele universiteiten.

 

Ieder jaar wordt door de Belgische Posterijen, bij middel van een speciale stempel, de inzamelingsactie voor de “Vredeseilanden” van Pater Pire ondersteund.

1978 – België – N°233

Speciale uitgave van een Luxevelletje door de Editions CEF te Niceen verdeeld door “Les Oeuvres Sociales du Personel des PTT“.

Uitgave ter gelegenheid van 50 jaar studentenactie van de V.K.S.J en de K.S.A. Ter gelegenheid van de 20ste verjaardag van de toekenning Van de Nobelprijs voor de Vrede

 

De Kongolo-Kapel te Gentinnes-Chastre ter ere van 217 martelaren

waaronder dominicanen en andere vermoorde christenen

 

Op 7 mei 1967 werd deze herdenkingskapel op het kasteel-domein van Gentinnes, naast het Bois de l’Ermitage, voor de missionarissen-matelaren van Kongolo, ingehuldigd in aanwe-zigheid van koning Boudewijn en koningin Fabiola.

In dit dorp in Katanga werden op Nieuwjaarsdag 1962 niet minder dan 20 missionarissen gruwelijk vermoord en werden hun lichamen in de rivier gegooid. Ze werden nooit terug gevonden.  Met de hulp van de katholieke pers werd een nationale intekening georganiseerd die de nodige fondsen moest opbrengen voor de bouw van een gedenkteken. Ondertussen lieten nog meer dan tweehonderd missionarissen het leven in Kongo. Hun namen werden eveneens aangebracht op de gevelmuur van de kapel.

 

 

1967 – België

Speciale uitgave ter gelegenheid van de inhuldiging van de Kongolo-Kapel te Gentinnes.

 

Het kapelgebouw werd opgetrokken in een voor die tijd erg moderne stijl naar een ontwerp van architect Charles Jeandrain uit Gembloers.  Op de muur zijn 217 namen aangebracht. Het zeer mooie beeld voor de kerk, dat treffend de nederige wilsbeschikking van een door geweld omgekomen pater tot uiting brengt is van de hand van de Genkse Raf Mailleux (1916-1996). Mailleux was ook de man die het munstukje van 25 centiemen ontwierp, dat vanaf 1964 in omloop werd gebracht.

Op de muur staan de namen van de 217 martelaressen en martelaren onder wie 115 Belgen, 38 Nederlanders, 18 Engelsen, 10 Congolezen, 10 Italianen, 9 Amerikanen, 8 Luxemburgers, 5 Spanjaarden, 4 Fransen; 3 Canadezen, 3 Duitsers, 1 Australiër en 1 Nieuw-Zeelander

De Predikheren in Tongeren en Albrecht Dürer

 

De Predikheren vestigden zich in 1634 te Tongeren en kochten er een huis waar ze een eerste kloostervleugel bouwden.  Verdere uitbreidingen volgden tot ca. 1698.  Van 1714 tot 1757 werd de kerk gebouwd doch 40 jaar later werden de goederen  geconfisceerd en verkocht.  De afbraak der gebouwen begon in 1799 en in 1804 werd de kerk gedeeltelijk afgebroken, ze verdween volledig in 1820. 

 

1985 – België - Toerisme

Romeinse toren en kerk te Tongeren.

 

1978 – Nieuwe Hebriden

Uitgifte van een reeks Kerstzegels met o.a. “Madonna en Kind van Albrecht Dürer

De achtergevel van het klooster bleef evenwel bestaan en daar bevindt zich een kopie van de “Madonna met Kind”, beter bekend als “Madonna met de halve Peer”, dat in 1512 werd geschilderd door Albrecht Dürer (1471-1528).  Het originele schilderij hangt in het “Kunsthistorisches Museum” te Wenen.

1971 – D.D.R.  - FDC

Uitgave van een reeks van 3 zegels naar aanleiding van de 500ste verjaardag van de geboorte van Albrecht Dürer.

1926/1927 - Duitse Rijk - Beroemdheden

Zelfportret Dürer

 

Albrecht Dürer, geboren in Neurenburg op 21 mei 1471 was een Duits kunstschilder, tekenaar, maker van houtsneden en kopergravures, kunsttheoreticus en humanist uit de Noordelijke Renaissance.

Hij is vooral bekend om zijn veelzijdigheid en is de bezeten reiziger door Europa en Italië, niet alleen op zoek naar beelden van de Renaissance, maar ook naar natuurlijke fenomenen, die hij met veel aandacht vast weet te leggen.  Hij overleed in zijn geboorteplaats op 6 april 1528.

 

 

1978 – Grenada 

Maximumkaart “Madonna en Kind”

Dominicanen uit Engeland vestigen zich te Bornem

 

 In 1250 valt het Land van Bornem rechtstreeks onder de Graven van Vlaanderen.  Historische namen als Gewijde van Dampierre, Robrecht van Kassel, die in 1320 de Oude Schelde laat indijken, Yolande van Vlaanderen die het beheer toevertrouwt aan Jacob van Artevelde die de volledige afsluiting van de Oude Schelde verwezenlijkt, onderstrepen het belang van deze regio.  Vervallen en leeggeplunderd tijdens de Geuzenoorlogen wordt het domein 1586 verkocht aan de Spaanse edelman Pedro Coloma die met het Spaanse leger van Alexander Farnese naar de Nederlanden was gekomen en tot de rijkste adel van zijn land behoorde.

1930 – België – Uitgave van een reeks met 7 kastelen

ten gunste van de werken tegen de tuberculose.

Kasteel van Bornem

1944 – België – Uitgave van een reeks van 9 postzegels

ten voordele van de krijgsgevangenen en hun families.

Jacob van Artevelde..

 

Pedro Coloma was goed bevriend met pater Sedulius, de vroegere overste van het Antwerps minderbroedersklooster en hij wilde ook eenzelfde klooster in Bornem.  In 1603 kwam het Heilig Kruisklooster klaar, genoemd naar de relikwie die Coloma bezat van het H. Kruis.  In 1621 waren zowel Sedulius als Coloma overleden en stond het klooster nog steeds leeg.  Pedro Coloma II, zoon van de Spaanse edelman, droeg in 1637 het klooster over aan de Dominicanen met wie hij goede betrekkingen onderhield, doch na een proces voor de Raad van Brabant moest het in 1647 worden afgestaan aan de minderbroeders.

Omstreeks 1650 werd het klooster opnieuw bewoond door Dominicanen die uit Nederland verdreven waren maar na een jaar verhuisden ze naar hun oude refugie in Mechelen.

Toen Jan Frans Coloma, zoon van Pedro II, in 1658 het klooster aan de Engelse Dominica-nen gaf werd er door hen heel wat werk verzet want het oude klooster was dermate verval-len dat men besloot het af te breken en een nieuw klooster te bouwen.  In 1769 was de zuidelijke gevel klaar en twee jaar later werd de eerste steen gelegd voor een nieuw college.  Van het oude klooster werd alleen de kerk bewaard.

 

1990 – België – Speciale afstempeling

Naar aanleiding van 150 jaar Sint Bernardusabdij

De Franse Revolutie maakte ook hier een einde aan het bloeiende onderwijsinstituut en in 1797 werd de kerk en het klooster openbaar verkocht en tegelijk teruggekocht door de Engelse Dominicanen.  Bijna 30 jaar later verkochten ze het ganse complex aan een makelaar in Deurne en vertrokken ze terug naar Engeland. Tot slot kan vermeld worden dat in 1833 de Cisterciënzers van Hemiksem heel het complex aankochten die nog steeds de bewoners zijn.                          

De Dominicanen in de Westerse landen

 

Dominicanessen en Dominicanen in de Scandinavische landen

De kerstening van Denemarken werd ingezet door de West-Vlaamse of Franse bisschop en missionaris Ansgar van Hamburg.  Hij werd monnik in het klooster Corbie, dat onder leiding stond van de heilige Adelhard die hem naar het Nieuwe Corbie, Corvey, aan de Wezer in Saksisch Duitsland.

Toen omstreeks 960 koning Harold van Denemarken, ook Harald Blauwtand genoemd zich liet dopen door monnik Poppe vroeg deze om christen missionarissen voor de bekering van zijn onderdanen.  Deze opdracht werd toevertrouwd aan  Ansgar en toen ook Zweden met eenzelfde verzoek kwam was het opnieuw Ansgar die erop af gestuurd werd.

 

Na de doop van Koning Knoet de Grote (ca.994-1035), tevens vorst van Engeland en Noorwegen, werd de missionering met de inzet van Angel-saksische missionarissen voltooid.  In 1022 werd Roskilde, in 1048 Lund (nu Zweden) en in 1065 Viborg en Vendyssel een bisschopszetel

 

1920/21 – Denemarken - Kathedraal van Roskilde

 

1985 – Denemarken

Ter gelegenheid van 900ste verjaardag van de akte van schenking door de koning.

Koning Knoet op paard en de kathedraal van Lund.

Tijdens de regeerperiode van Margaretha I (1353-1412), koningin van Denemarken, Noorwegen en Zweden en de grondlegger van de Unie van Kalmar, ontstond er een hechte band tussen de Rooms Katholieke kerk en de Staat.  Mede door de ontwikkeling van de handelssteden kwamen ook de Dominicanen naar Denemarken en werden er bekend als de “Søndre Sogns” of “Sortebrødere” (zwarte broeders).

 

In de stad Viborg staat de Søndre Sogns Kirke uit ca. 1227.  Deze kerk is een restant van het kloostercomplex.  De kerk is in de loop der tijden door branden en verbouwingen danig verminkt.  In de kerk vinden we het Antwerps altaar uit 1520 afkomstig uit het kasteel van Christiansborg in Kopenhagen. 

De oorspronkelijke domkerk van Aarhus is de Vrouwekerk uit ca.1000-1046.  In 1246 werd deze overgedragen aan de Dominicanen die de kerk verder uitbreidden met een koor waaronder thans het oudste gewelf van Scandinavië is terug te vinden.  Verder vindt men er tevens een vleugelaltaar van Claus Berg (1470-1535), vermoedelijk een leerling van Veit Stoss (1447-1533), een Duits beeldhouwer, graveur, houtsnijder en schilder.

 

 

In 1228 kwamen de Dominicanen in Ribe en stichtte er het Sint Catharinaklooster dat in de XVe eeuw moest worden afgebroken omdat de draagkracht van de bodem te wensen overliet.  De nieuwe kerk hield stand en is thans met de Domkerk intact gebleven.  Sinds 1986 zijn de kloostergebou-wen in gebruik als bejaardencentrum en behoort het klooster tot de twee best bewaarde kloosters in Denemarken.

 

 

Dominicaanse kloosters in het Middeleeuwse Denemarken

 ■  Bisschoppelijke stad met klooster

  • Stad met klooster

Er wordt aangenomen dat er ongeveer 20 Dominicaanse kloosters of priorijen bestonden in Denemarken tijdens de Middeleeuwen waarvan twee nonnenkloosters.  In 1536 verklaarde Koning Christian III (1533-1559) het Lutheranisme tot staatsgodsdienst zodat de Rooms-Katholieke geestelijkheid moest vertrekken.  De kloosters en andere kerkelijke goederen vervielen aan de Staat wat dus tevens het einde betekende van de aanwezigheid van de Dominicanen in Denemarken.  Slechts van een paar kloosters vinden we nog restanten en enkel de priorij van de Black Friars in Holbæk vertegenwoordigt het enige overgebleven gebouw van de Orde der Dominicanen op de Deense eilanden.

De Priorij in Holbæk

Zoals reeds gemeld is van de andere vestigingen weinig of niets terug te vinden maar sommige kloosters hebben her en der toch enkele herinneringen nagelaten.

Haderslev – De stad werd omstreeks 1150 gesticht op de plek waar de inham van de fjord het smalste was.  Het gildeleven en “het erfgoed van Haéar” bloeide en ook de kerk had er heel wat belangrijke steunpunten, waaronder een Dominicaans klooster waar we echter verder geen informatie over hebben.

Roskilde – De abdij van de Dominicanen in deze stad gaat terug in de geschiedenis tot begin 1200 en in 1263 werd door hen een klooster voor nonnen opgericht in deze stad.  Tot aan de reformatie werd het klooster zeer gewaardeerd door de medische hulp die werd verschaft aan de nabije bevolking.

Næstved On the island of Gavnø southwest of Næstved stands Gavnø Manor.Op het Deense eiland Sjaeland ligt aan de Grote Belt de stad Næstved, beroemd om haar middeleeuws karakter;  Hier bevond zich in de XIIe eeuw een klooster-nederzetting die tijdens de Middeleeuwen uitgroeide tot een van de belangrijkste Hanze-steden van het land. 

Enkele kilometers ten zuiden ligt op een eiland het landgoed Gavnø.  In 1401 stichtte koningin Margrete daar een klooster voor Dominicanessen dat in 1584 in particulier bezit kwam en in 1755 werd omge-bouwd tot een The estate, a former nunnery, became privately owned in 1584 and in 1755 the house was converted into a Roccoco mansion by Otto Thott (1703-85).Rococo herenhuis.

Dit kasteel was in het bezit was van de familie Thott.  Vooral Otto Thott (1703-1785) verzamelde in zijn kasteel de grootste fotocollectie van It possesses one of Denmark's largest picture collections and a magnificent library, which at the time of Thott's death contained some 138,000 volumes.Denemarken en een prachtige bibliotheek, die op het tijdstip van Thott’s overlijden niet minder dan 138.000 banden bevatte. 

Omstreeks 1221 werd Frater Salomon van Aarhus naar Denemarken gestuurd doch zijn schip kwam in een storm terecht met als gevolg dat het schip aankwam in de aartsbis-schoppelijke stad Trondheim in het noordelijke deel van Noorwegen, meer dan 1.000 km. uit de buurt van zijn doel.  In de Middeleeuwen was Noorwegen groter dan nu het geval is en behoren de toenmalige districten In the Middle Ages, the Kingdom of Norway was larger than it is today, where the former Norwegian districts of Jämtland and Bohus are now parts of Sweden.Jämtland en Bohus nu bij Zweden.

Voor zover we hebben kunnen opzoeken zouden er tenminste 4 Dominicaanse priorijen zijn opgericht in het Middeleeuwse Noorwegen: Trondheim/Nadaros, Bergen, Oslo en Hamar.  Een vijfde zou gepland geweest zijn in de late XVe eeuw in de stad Oddevoll.  De vier voornoemde kloosters werden allen opgericht in bisschoppelijke steden, vrij dicht bij het bisschoppelijk paleis wat ons doet vermoeden dat het initiatief van hen kwam. 

 

The Convent of TrondheimHet klooster van Trondheim – Het klooster wordt voor het eerst vernoemd in 1234.  De juiste locatie van de priorij is nog onbekend, maar mogelijk zijn ruïnes gevonden tijdens diverse sporadische bouwwerkzaamheden in de twintigste eeuw.  However, the priory complex still lacks a systematic excavation and interpretation.Er zijn weinig gegevens bekend maar een brief uit 1320 verklaart dat de Not much knowledge is preserved on the convent of Trondheim, neither written nor archaeological, but in a letter from the 1320s, the brethren of Trondheim are complaining, that they are in need of means to perform necessary repairs on the priory walls and roofs.broeders van Trondheim klagen omdat ze behoefte hebben aan middelen om reparaties uit te voeren nodig op de priorij voor de muren en daken.   In 1531 ontsnapt het klooster op miraculeuze wijze aan een zware stadsbrand.

 

After the Lutheran Reformation in 1537, the buildings of the convent were given to the citizens of Trondheim.The Convent of OsloHet klooster van Oslo - The first Friars Preachers in Oslo probably arrived in the period 1237-39, where the convent may have been founded shortly after.De eerste predikbroeders zijn in Oslo aangekomen in de periode 1237-1239 en kort daarna werd het klooster opgericht.  We vinden een eerste vermelding omstreeks 1240 in een verhaal waar de koning de reeds bestaande kerk van Sint Olav schonk aan de Dominicanen . De kerk was gelegen ten noorden van de Sint-Hallvard kathedraal, en aan de oostzijde grensde ze aan de bisschoppelijke residentie. 

1997 - Noorwegen

Uitgifte van een postzegel ter ere van 1000 jaar Noorwegen

 

 

 

Het klooster van St. Olav in Oslo gezien vanuit het westen, met de kloosterkerk aan de rechterkant

Het klooster van Bergen – Het Dominicaanse klooster van Bergen werd opgericht tussen 1243 en 1247.

De juiste datum is nog niet gevonden maar volgens sommige bronnen zou dit complex gebouwd zijn op het kleine eiland Holmen, dicht bij het ​​koninklijk kasteel van koning Håkon IV Håkonsson, koning van Noorwegen in de periode 1217–1263.

De oorspronkelijke gebouwen van de priorij waren van hout maar rond 1500 werd de kerk (her-) gebouwd in steen in combinatie met de bouw van de priorij met grote gewelfde kamers.  Deze werden in 1524 gebruikt voor een vergadering van de Nationale Raad.  Aan wie het klooster werd toegewijd is niet bekend maar men mag veronderstellen, aan de hand van sommige documenten, dat het vermoedelijk de Heilige Scandinavische Koningen Olav en Eric zouden zijn.

 

Het klooster van Hamar – We baseren ons enkel uit een document van 1511 dat in deze stad een Dominicaans klooster zou bestaan hebben.  Waar het juist werd gebouwd is evenmin bekend maar het is niet uitgesloten dat het dicht bij de kathedraal gelegen was en dat het ook toegewijd zou zijn aan Sint Olav.

 

Voor wat de andere Scandinavische landen betreft, hierover beschikken we niet over de nodige informatie, hoewel we er van overtuigd zijn dat ook daar de Domi-nicanen hun werk hebben gedaan.  Zo was Hyacinthus O.P. (Kamin (Silezië), 1185 - Krakau 1257) een van de eerste Dominicanen en een belangrijke Poolse heilige.  Hij genoot zijn opleiding in Krakau, Praag, Parijs en Bologna.  Hij was doctor in de rechten en de theologie en werkte in Rome samen met zijn oom, bisschop Ivo Konski van Krakau.  Daar was hij getuige van een won-der van Dominicus.  Vervolgens werd hij een van de eerste predikheren die de orde bracht naar o.a. naar Polen en evangeliseerde in Polen, Pommeren, Litou-wen, Zweden, Noorwegen, Denemarken, Schotland, Rusland, Turkije en Griekenland.  Bij een aanval op een klooster wist Hyacinthus een crucifix en een Mariabeeld te redden, hoewel dit beeld zo zwaar was dat hij het normaal gesproken nooit had kunnen tillen. Hij werd op 17 april 1594 heilig verklaard door paus Clemens VIII en is de patroonheilige van Polen

 

2004 – Noorwegen - Uitgave ter herinnering aan 800 jaar Koning Håkon IV Håkonsson

 

Hyacinthus van Polen 

Louvre te Parijs

 Voor zover ons bekend is Koroinen de plaats in Finland waar de Dominicanen voor het eerst hun geloof verkondigden.  Volgens de annalen van hun klooster in Skänningez zouden ze van 1249 tot 1536 actief geweest zijn.  Ze verlieten op het einde van de XIIIe eeuw Koroinen om zich dichtbij de kathedraal van Turku te vestigen.  Hun klooster in deze plaats was toegewijd aan Sint Olav.  De predikheren reisden in de omtrek van het klooster en brachten hun sermoenen bij de gewone bevolking.


Einde van de pagina